Latijn werkwoord alle verleden tijden

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Latijn

werkwoord - verleden tijden

Welke vertaling hoort bij welke tijd?

imperfectum

perfectum

ik doe

hij deed

1. wij kwamen

2. wij zijn gekomen

1. jij deed

2. jij hebt gedaan

jullie komen

zij kwamen

zij mocht

Vertaling van de tijden

	perfectum	imperfectum
tijd	1. verleden 2. volt. tegenw.	verleden
voorbeeld vertaling	1. ik zag 2. ik heb gezien	ik zag

Welke vorming hoort bij welke tijd?

praesens

imperfectum

perfectum

stam + uitgang

stam + ba + uitgang

pf-stam + pf-uitgang

Vorming van de tijden

	imperfectum	perfectum
vorming	stam + ba + uitgang	pf-stam + pf-uitgang
voorbeeld	vide-ba-t (hij zag)	vid-it (1. hij zag 2. hij heeft gezien)

N.B. pf-stam is (1) stam + v of (2) andere stam

Werkwoord - personen

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

jullie

wij

zij

ik

hij/zij/het

jij

Uitgangen - impf.

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

tis

mus

nt

m

t

s

Overzicht uitgangen

		prae	impf	perf
1e ev	ik	-o	-m	-i
2e ev	jij	-s	-s	-isti
3e ev	hij/zij/het	-t	-t	-it
1e mv	wij	-mus	-mus	-imus
2e mv	jullie	-tis	-tis	-istis
3e mv	zij	-nt	-nt	-erunt

aedificaverunt

1. hij heeft gebouwd
2. zij hebben gebouwd
3. zij hadden gebouwd
4. geen van deze antwoorden

occultavisti

1. jij verbergt
2. jij verborg
3. jij hebt verborgen
4. jij had verborgen

spectaverunt

1. zij zien
2. zij zagen
3. zij hadden gezien
4. geen van deze antwoorden

Wat betekent 'spectaverunt' nog meer behalve 'zij zagen'?

adit

1. hij gaat
2. hij ging
3. hij is gegaan
4. hij was gegaan

adiit

1. hij gaat
2. hij ging
3. hij is gegaan
4. hij was gegaan

delevimus

1. wij vernietigen
2. wij hadden vernietigd
3. wij waren vernietigd
4. wij hebben vernietigd

respondetis

1. jij antwoordde
2. jij hebt geantwoord
3. jij antwoordt
4. geen van deze antwoorden

Wat betekent 'respondetis' dan wel?