Kies vooraf - Thema 7 - Les 4 (Welke geloven zijn er in Nederland?)

Thema 1 les 4 'welke geloven zijn er in Nederland?'
Kies 1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Introduction

Voorbeeld les burgerschap leerjaar 3.

Instructions

Zie les notities. 

Items in this lesson

Thema 1 les 4 'welke geloven zijn er in Nederland?'
Kies 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Start van de les

                                             Ben ik klaar voor de les?
                                             Wat weet ik al?
                                             Wat ga ik leren?
                                             Begrijp ik de lesstof?
                                             Kan ik zelfstandig aan het werk?
                                             Wat heb ik geleerd?
1
2
3
4
5
6

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesopbouw


                                                    Vooraf: Startklaar, Voorkennis activeren
                                                    Instructie: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en                                                          herkenbare voorbeelden
                                                    Toepassing: Actieve verwerking, Formatief handelen
                                                    Evaluatie: Afsluiting

1
2
3
4

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Startklaar?
• Op je plek zitten
• Telefoon in telefoontas (of kluis)
• Jas en tas in de kluis.
• Schoolspullen op tafel: Boek, laptop, etui
timer
1:00

Slide 4 - Slide

1. Start van de les
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp.
Terugblik - start nieuwe thema
  • Waarom zijn cultuur en geloof niet hetzelfde?
Herhaling thema

Slide 5 - Slide

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.
Checklist:
Het activeren van relevante voorkennis als een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof .

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je:
  • Drie voorbeelden noemen van een cultuur;
  • Gewoontes en tradities aan een cultuur koppelen;
  • Een verschil benoemen tussen sommige culturen.

Slide 6 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
Checklist:
• Het leerdoel is in leerlingentaal geformuleerd.
• Het leerdoel is volgens de RTTI-methodiek geformuleerd.
• Het leerdoel geeft een omschrijving van de context (inhoud).
• Er wordt een werkwoord gebruikt in het leerdoel (gedrag).
• De condities worden weergeven in het leerdoel (voorwaarden).
• Er zijn succescriteria gekoppeld aan het leerdoel (norm).

Uitleg
Opdracht 1
Geloof
Als je een geloof hebt, geloof je in één of meerdere goden.
Nederland is geen gelovig land meer. Atheïsten en agnosten vormen inmiddels een meerderheid onder de bevolking. Religieuze groepen zijn nu minderheden in Nederland.
Dit is lang heel anders geweest, de Nederlandse cultuur komt grotendeels voort uit Christelijke traditie.

Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Checklist:
• Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode
• Meertaligheid functioneel inzetten
• Iedereen bij de les betrekken

Instructie
Opdracht 1 
Je gaat met je klasgenoten memory spelen.
Leg de kaartjes met de plaatjes naar beneden bij elkaar op tafel.
Draai twee kaartjes om.
Zijn de kaartjes hetzelfde? Dan mag je ze pakken en ben je nog eens aan de beurt.
Zijn de kaartjes verschillend? Dan is de volgende speler aan de beurt.
Speel tot alle kaartjes op zijn. De speler met de meeste kaartjes wint.

timer
7:50

Slide 8 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Instructie
Opdracht 1 

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 1 
Maak opdracht 1b op blz. 147.

timer
7:50

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 2
Maak opdracht A, B, C en D. vanaf blz. 147.

timer
7:50

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Uitleg
Opdracht 2
Ahmed
- Waardoor is Ahmed gelovig geworden?
- Waaraan kun je merken dat Ahmed gelovig is?
- Waarom vindt Ahmed het fijn om gelovig te zijn?
- Ken jij veel mensen die moslim zijn?




Slide 12 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.
Checklist:
• Expliciete instructie voor toepassingsopdracht: wat, hoe, hoe lang, klaar?
• Afwisseling in oefentypes
• Eerst voordoen, daarna begeleidt inoefenen, vervolgens zelfstanding en weer samen (ik, wij, jij, wij)
• Het leren zichtbaar maken
• Differentiëren waar nodig: heterogeen en flexibel

Uitleg
Opdracht 2
Sara
- Waardoor is Sara gelovig geworden?
- Waaraan kun je merken dat Sara gelovig is?
- Waarom vindt Sara het fijn om gelovig te zijn?
- Ken jij veel mensen die christen zijn?




Slide 13 - Slide

This item has no instructions



Het heilige boek voor Christenen
Controlevragen
A
Koran
B
Bijbel
C
Thora

Slide 14 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.



Het jodendom heeft een...
Controlevragen
A
Priester
B
Imam
C
Rabbijn

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions



Een davidster is...
Controlevragen
A
Een teken voor Christenen...
B
Een teken voor moslims...
C
Een teken voor Joden...

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions



Gebedshuis voor hindoes en boeddhisten...
Controlevragen
A
Synagoge
B
Tempel
C
Moskee
D
Kerk

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent gebedshuis?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Begrippen
  • Gebedshuis;
  • Heilig boek;
  • Gelovigen;
  • Geloof.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
  • Aan het einde van de les kun je:
  • Drie voorbeelden noemen van een cultuur;
  • Gewoontes en tradities aan een cultuur koppelen;
  • Een verschil benoemen tussen sommige culturen.

Slide 20 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.
Checklist:
• Zijn de leerdoelen behaald?
• Les in context plaatsen van de periode
• Het leren en het gedrag samen evalueren
• Vooruitblikken adhv JdW-planner



Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd?
Terugblik

Slide 21 - Open question

This item has no instructions