Periode 4 Tiere & Partizip II

Kapitel 4 : Tiere & Voltooid deelwoord
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kapitel 4 : Tiere & Voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Inhalt dieser Stunde
1. Wiederholung Wörter Kapitel 4
2. Partizip (het voltooid deelwoord) & Aufgaben

Ziel(e):
  • Je kunt de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.
  • Je weet hoe je het voltooid deelwoord in het Duits maakt.

Slide 2 - Slide

der Fisch
der Elefant
die Fliege
der Frosch
der Hund
die Katze
das Pferd
der Stier

Slide 3 - Drag question

Bella ist das beste ______ im Stall.
A
Pferd
B
Fisch
C
Stier
D
Katze

Slide 4 - Quiz

Er ist wie ein ____ im Porzellanladen.
A
Stier
B
Fliege
C
Elefant
D
Hund

Slide 5 - Quiz

Grammatik B: das Partizip
Buch S. 118
Das Partizip = het voltooid deelwoord.     → van zwakke werkwoorden
(Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank als ze van tijd veranderen. Fietsen-fietsten-gefietst, klappen-klapten-geklapt)

1e stap: stam
2e stap: ge + stam + t  → standaardregel



Slide 6 - Slide

Voltooid deelwoord:
In zin met een voltooid deelwoord heb je een hulpwerkwoord nodig → haben of sein

Bijvoorbeeld (Nederlands):
ik heb gemaakt
wij hebben gemaakt

Slide 7 - Slide

Grammatik B: das Partizip
Uitzondering zwakke werkwoorden:
  • die beginnen met be- of ver-
  • die eindigen op -ieren

→ regel voltooid deelwoord dan: stam + t

1e stap:  stam
2e stap: stam + t

Slide 8 - Slide

Sterke werkwoorden en voltooid deelwoord
Geen standaardregel → leren in Lernliste

Tip: lijstje maken met alle sterke werkwoorden die in Lernliste staan!

bijvoorbeeld:
schreiben - geschrieben

Slide 9 - Slide

Jetzt bist du dran!

Slide 10 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van:
haben
A
gehat
B
gehabt
C
gehabet
D
gehabd

Slide 11 - Quiz

Het voltooid deelwoord van spielen
A
gespielet
B
gespield
C
spielt
D
gespielt

Slide 12 - Quiz

voltooid deelwoord: fragen
A
fragen
B
gefragt
C
gefraget
D
fragt

Slide 13 - Quiz

Voltooid deelwoord van

antworten
A
antwort
B
geantwort
C
geantwortet
D
geantworted

Slide 14 - Quiz

het voltooid deelwoord van wohnen
A
wohnt
B
gewohnd
C
gewohnt
D
gewohnet

Slide 15 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd

Slide 16 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van
trainieren
A
getrainiert
B
getraint
C
trainierd
D
trainiert

Slide 17 - Quiz

Ich habe die Grammatik verstanden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll