Mens en Maatschappij Arm en Rijk les 2

Mens en Maatschappij
§1.4 Verschillen in de wereld.
21-10-2024
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Mens en Maatschappij
§1.4 Verschillen in de wereld.
21-10-2024

Slide 1 - Slide

Wat gaan wij vandaag doen?
  1. Wat gaan wij vandaag leren?
  2. Bespreken van de opdrachten.
  3. Uitleg.
  4. Wat hebben jullie geleerd?
  5. Wat gaan wij volgende les doen? 

Slide 2 - Slide

Wat gaan wij vandaag leren?
1. Je weet waarom landen ontwikkeligslanden genoemd worden en kun je voorbeelden geven van hoe die landen zich ontwikkelen.

 2. Je begrijpt het verschil tussen koplopers, volgers en achterblijvers en je kunt landen indelen in deze drie groepen.

Slide 3 - Slide

Wat gaan wij vandaag leren?
3. Je weet wat het begrip beroepsbevolking betekend en je kunt beroepen in de drie groepen plaatsen.

4. Je weet dat we grote verschillen tussen rijk en arm ongelijheid noemen en je kunt het verschil tussen regionale en sociale ongelijkheid benoemen.

Slide 4 - Slide

Opdrachten bespreken:

Slide 5 - Slide

Ontwikkelingsland:
-Basisbehoefte minder goed.
-Zijn op weg van arm naar rijk.

Drie groepen landen
  1. Koplopers: Ontwikkelde rijke landen (Nederland)
  2. Volgers: ontwikkelingslanden die rijker worden. Er wonen rijke mensen maar ook veel arme (China, India)
  3. Achterblijvers: De armste landen van de wereld. Het zijn ontwikkelingslanden die nog heel arm zijn.        (veel Afrikaanse landen)

Slide 6 - Slide

Welke drie groepen landen
bestaan er?
A
Koplopers
B
Volgers
C
Ontwikkelingslanden
D
Achterblijvers

Slide 7 - Quiz

Ontwikkelingsland betekend dat een land zich van arm naar rijk ontwikkeld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Beroepsbevolking:
-Daar waar mensen werken in een land.
  1. Landbouw: Werken op grote of juiste kleine boerderijen.
  2. Industrie: Werken daar waar producten worden gemaakt, bijvoorbeeld in de fabriek of bouw.
  3. Diensten: Werk waarbij je andere tot dienst bent. Op kantoor werken, in het ziekenhuis of in een winkel.
Twee soorten ongelijkheid:
  1. Sociale ongelijkheid: Ongelijkheid tussen mensen.
  2. Regionale ongelijkheid: Ongelijkheid in gebieden.

Slide 9 - Slide

Welke twee type ongelijkheid zijn er?

Slide 10 - Open question

Welke drie beroepsgroepen zijn er?
A
Diensten
B
Handel
C
Industie
D
Landbouw

Slide 11 - Quiz

Wat?
Hoe?
Klaar?
Opdracht:
1, 2, 4, 5 en 8.
1, 2, 3A, 4 en 5
blz. 36-39
blz. 33-35
In stilte

Maak:
opdracht 9 en 10
opdracht 8 en 10
Wit = Iedereen           Rood = Basis              Zwart= Kader

Slide 12 - Slide

Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 13 - Mind map

Wat gaan wij na de vakantie doen?
Wat gaan wij na de vakantie doen?
  • Herhaling van paragraaf 1.3. en 1.4
  • Beginnen met de opdracht voor een cijfer.

Slide 14 - Slide