2.3 les 3

Planning 
  • Welkom!
  • Terugblik vorige les
  •  Uitleg paragraaf 2.3
  • Oefenen
  • Aan de slag!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning 
  • Welkom!
  • Terugblik vorige les
  •  Uitleg paragraaf 2.3
  • Oefenen
  • Aan de slag!

Slide 1 - Slide

2.3 Betogende teksten 
In een betoog, debat of discussie probeert iemand anderen met argumenten te overtuigen van zijn standpunt.
Je herkent een standpunt vaak aan de volgende signaalwoorden: ik vind ..., volgens mij ..., ik denk dat ..., het is mijn overtuiging ... , mijn conclusie is ....

Slide 2 - Slide

Er kunnen zowel objectieve als subjectieve argumenten worden gebruikt om een standpunt te verdedigen. Objectieve argumenten zijn controleerbaar en daarmee waar of niet waar. Subjectieve argumenten zijn niet-feitelijke uitspraken die in meer of mindere mate aannemelijk zijn. Ze zijn meestal zwakker dan objectieve argumenten en makkelijker te weerleggen.


Let bij een discussie of debat ook op de tegenargumenten: dat zijn argumenten om aan te tonen dat een standpunt of argument onjuist is.

Argumenten volgen vaak op signaalwoorden als: want, omdat, vanwege, daarom, aangezien, dus.

Slide 3 - Slide

Wat is ook alweer een drogreden?

Slide 4 - Open question

soorten drogredenen
  1. Onjuist beroep op autoriteit
  2. Generalisatie
  3. Verkeerde vergelijking
  4. Persoonlijke aanval

Slide 5 - Slide

  • verkeerde vergelijking. Er worden twee dingen met elkaar vergeleken die niet te vergelijken zijn. Bijvoorbeeld: op de havo heb je ook geen lange stage, dus die halfjaarstage van het mbo hoeft ook niet.

  • persoonlijke aanval. De persoon wordt aangevallen, niet zijn standpunt of argument. Bijvoorbeeld: die achterlijke werkgevers profiteren alleen maar van hun stagiaires.

Slide 6 - Slide

onjuiste argumenten
  • verkeerde vergelijking
  • generalisatie
  • vals dilemma
  • persoonlijke aanval
  • onjuist beroep op autoriteit
  • onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  • bespelen van het gevoel van het publiek of tegenstander 

Slide 7 - Slide

Nederlandse les is niet belangrijk, want ik spreek toch al Nederlands!
A
persoonlijke aanval
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist beroep op autoriteit
D
generalisatie

Slide 8 - Quiz

Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk. Oude kleren gooi je toch ook gewoon weg?
A
persoonlijke aanval
B
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
verkeerde vergelijking
D
vals dilemma

Slide 9 - Quiz

Je weet helemaal niks over sporten, want je bent veel te zwaar en ongezond!
A
persoonlijke aanval
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist beroep op autoriteit
D
generalisatie

Slide 10 - Quiz

U bent natuurlijk allemaal slim genoeg om mijn standpunt te begrijpen.
A
persoonlijke aanval
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist beroep op autoriteit
D
bespelen van het gevoel van het publiek of de tegenstander

Slide 11 - Quiz

“Als je niet voor Geert Wilders bent, dan ben je voor GroenLinks.”
A
vals dilemma
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist beroep op autoriteit
D
bespelen van het gevoel van het publiek of de tegenstander

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Nu maken en huiswerk voor 25 mei
Luisteren 2.3. opdracht: 1, 2, 3 en de examenopdracht

Zorg dat je bij bent en geen achterstanden hebt. 

Toets Luisteren H2: 15 juni


Slide 14 - Slide