K6: les 1 + les 4

Biologie
Mevr. Zwijns
zwn@sgdc.nl
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Biologie
Mevr. Zwijns
zwn@sgdc.nl

Slide 1 - Slide

Welk plantje heb ik meegenomen?

Slide 2 - Slide

Zoek de verschillen

Slide 3 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
K6 les 1: determineren en (a)biotische factoren
  • opdracht
  • uitleg
  • vragen maken
K6 les 4: voedselketens en voedselweb 
  • uitleg
  • opdracht

Slide 4 - Slide

Na deze les kun je:

  • het begrip determineren omschrijven.
  • met behulp van een determineertabel de Nederlandse naam opzoeken van een planten of diersoort.
  • de begrippen ecosysteem, levensgemeenschap, populatie, biotoop en individu omschrijven en hiervan voorbeelden geven.
  • voorbeelden van de biotische factoren in een ecosysteem benoemen.
  • voorbeelden van de abiotische factoren in een ecosysteem benoemen.



Slide 5 - Slide

K8: Stevigheid & beweging

Slide 6 - Slide

Aantekeningen K10 les 1: Wat is determineren?
Het bepalen van de soortnaam heet = determineren.

Slide 7 - Slide

Welke boom is het?
Gebruik een determinatie-sleutel

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Opdracht determineren 
Determineer de volgende dieren met behulp van de website:

Classroom -> K6 Dieren determineren 

Klaar? K6 les 1 Wat heb je onthouden + Examenvragen
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Opdracht determineren 
Determineer de volgende dieren met behulp van de website:

Classroom -> K6 Dieren determineren 

Klaar? K6 les 1 Wat heb je onthouden + Examenvragen
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Ecosysteem

  • de begrippen ecosysteem, levensgemeenschap, populatie, biotoop en individu omschrijven en hiervan voorbeelden geven.



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Aantekeningen K6 les 1: Wat is determineren?
Een ecosysteem is een min of meer natuurlijk begrensd gebied. 

In een ecosysteem vormen de organismen en omgeving een samenhangend geheel. 

De levensomstandigheden in een ecosysteem worden bepaald door levende (biotische) en niet levende (abiotische) factoren.

Slide 15 - Slide

Ecosystemen
Een ecosysteem is een min of meer natuurlijk begrensd gebied

Slide 16 - Slide

biotische 
factoren
abiotische 
factoren
Leeft het niet en gaat het ook nooit leven?
Leeft het of is het dood?

Slide 17 - Slide

Ecosysteem

Biotische en abiotische factoren vormen samen een ecosysteem.

Biotoop: abiotische deel van een ecosysteem

Slide 18 - Slide

Waaruit bestaat een ecosysteem?
  • Ecosysteem = min of meer natuurlijk begrensd gebied
  • Levensgemeenschap = biotische gedeelte in een ecosysteem 
  • Populatie = alle organismen in een bepaald gebied van dezelfde groep 
  • Individu = een organisme 

Het abiotische deel heet ook wel het biotoop

Slide 19 - Slide

Wat is geen biotische factor
A
aantal rijpe bananen in het woud
B
aantal gorilla's in het woud
C
aantal chimpansees in het woud
D
de hoeveelheid regen in het woud.

Slide 20 - Quiz

Wat is een biotische factor?
timer
0:30
A
water
B
grasplant
C
zonlicht
D
wind

Slide 21 - Quiz

INDIVIDU
POPULATIE
ECOSYSTEEM
LEVENSGEMEENSCHAP

Slide 22 - Drag question

Individu
Ecosysteem
Levensgemeenschap
Populatie

Slide 23 - Drag question

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 24 - Drag question

Wat is een ecosysteem?
A
dat is een systeem dat het klimaat regelt
B
dat is zijn alle dieren in een gebied
C
dat zijn alle biotische en abiotische factoren in een gebied
D
dat zijn alle planten en dieren in een gebied

Slide 25 - Quiz

Aan de slag!
Wat:
K6 les 1: wat weet je nu?
lees de tekst
maak de vragen op de schoolblocks
Hulp nodig:
kom naar mijn buro
Klaar?
lees K6 les 1 maak de 'examenvraag'
Aan de slag!
timer
15:00

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Voedselkringloop

Slide 28 - Slide

Voedselketen
Begint ALTIJD met een Producent -> Plant.

Daarna komen consumenten. 

Tussen de voedselketens staan altijd een pijltje.

plant -> planteneter -> vleeseter/alleseter

Slide 29 - Slide

Voedselweb en voedselketen

Slide 30 - Slide

Aan de slag!
Wat:
Opdracht ecosysteem en voedselketen
open de opdracht in de classroom
Hulp nodig:
kom naar mijn buro
Klaar?
lees K6 les 4 maak de 'wat weet je nu'
Aan de slag!
timer
15:00

Slide 31 - Slide

PWW3: K10 + K6
leerdoelen voor proefwerkweek boekje staan in classroom

Slide 32 - Slide

Huiswerk
K6 les 1 + les 4: examenvragen

Slide 33 - Slide

Leerdoelen check:

  • het begrip determineren omschrijven.
  • met behulp van een determineertabel de Nederlandse naam opzoeken van een planten of diersoort.
  • de begrippen ecosysteem, levensgemeenschap, populatie, biotoop en individu omschrijven en hiervan voorbeelden geven.
  • voorbeelden van de biotische factoren in een ecosysteem benoemen.
  • voorbeelden van de abiotische factoren in een ecosysteem benoemen.



Slide 34 - Slide

K8: Stevigheid & beweging

Slide 35 - Slide

4 rijken 
cellen 

Slide 36 - Slide

Planten zijn producenten
Planten maken hun eigen voedsel
Produceren betekent maken.
Planten maken glucose dit gebruiken ze als voedsel.
Planten maken ook zuurstof dit ademen wij in waardoor we niet doodgaan.


Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

4 rijken 
cellen 
Planten zijn producenten

Slide 39 - Slide

Dieren zijn consumenten
Consumeren betekent voedsel nuttigen
Consumenten eten andere dieren of planten op. 

Dieren doen niet aan fotosynthese maar wel aan verbranding.

Slide 40 - Slide

Verbranding

Slide 41 - Slide

Verbranding
  • Alle organismen uit alle 4 de rijken doen aan verbranding.
  • Het kan zowel in het licht als in het donker gebeuren, zodra een organisme stopt met verbranden gaat het organisme dood. 
  • Planten doen dus aan allebei: fotosynthese in het licht, en verbranding in het donker. 

Slide 42 - Slide

fotosynthese & verbranding

  • Fotosynthese
    Koolstofdioxide + Water + Energie -> Glucose + Zuurstof

  • Verbranding
    Glucose + Zuurstof -> Energie + Koolstofdioxide + Water

  • Wat bij het ene ontstaat wordt gebruikt bij de andere!

Slide 43 - Slide

4 rijken 
cellen 
Planten zijn producenten
Dieren zijn consumenten

Slide 44 - Slide

Bacteriën en schimmels zijn reducenten

Reducenten zijn opruimers 
Reduceren betekent klein maken.

Reducenten verteren restanten 
van dode organismen.

Hierbij komen water en mineralen vrij



Slide 45 - Slide

cellen 
Planten zijn producenten
Dieren zijn consumenten
Bacteriën en schimmels zijn reducenten

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Link