H1, formuleren nakijken

Welkom
Pak alvast je leesboek, dan kunnen we snel beginnen.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Pak alvast je leesboek, dan kunnen we snel beginnen.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

11.00 - 11.10 lezen in je leesboek

11.10 - 10.30 huiswerk bespreken

11.30 - 11.40 zelfstandig werken (opdracht 1, 2 en 3 blz. 34&35)

11.40 - 11.45 afsluiten van de les



Slide 2 - Slide

Tien minuten lezen, in stilte.


Waarom? Aan het einde van de periode geef je een presentatie over jouw gelezen boek. 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken

Opdracht 1 en 2 bespreken


Opdracht 3 en 4 zelf nakijken.


Slide 4 - Slide

Zelfstandig werken

Wat? Maken: Opdracht 1, 2 en 3 (blz. 34&35)

Hoe? Je maakt deze opdracht in stilte, je mag overleggen met je buurman of buurvrouw: fluisterend

Hulp? Vraag eerst je buurman of buurvrouw, weet die het ook niet? Steek dan je hand omhoog.

Klaar? Ga dan verder met opdracht 5.

Slide 5 - Slide

Blijft rustig!


1. Tel je punten goed na! Klopt het niet? Kom dan na de bespreking bij me langs.

2. Heb je een vraag over jouw antwoord? Na de bespreking kom je dan bij me langs.

3. De toets telt één keer mee, de volgende toets (over het hele hoofdstuk 2 keer!). Je kan dus je cijfer weer omhoog halen.

Slide 6 - Slide

Zinnen begrenzen doe je zo:
1. Zet een punt aan het einde van gewone zinnen.
2. Zet een vraagteken na een vraag.
3. Zet een komma tussen twee persoonsvormen
4. Zet een komma voor een verbindingswoord.
5. Zet (meestal) geen komma voor en en of. 

Slide 7 - Slide

Zet een komma tussen twee persoonsvormen



Wie als eerste klaar is wint de prijs.

Als jij dat maken kan mag je alvast beginnen.

Omdat Lieke ziek is moet ze morgen de toets maken. 


Slide 8 - Slide

Zet een komma voor een verbindingswoord

Vandaag is een mooie dag. De zon schijnt.

Elisabeth kreeg een sticker. Ze had de opdracht goed gemaakt.


Je kunt deze zinnen verbinden met een verbindingswoord. Je zet dan een komma na de eerste mededeling, en dan het verbindingswoord. LET OP: soms loopt de zin niet goed als je die klakkeloos overneemt.

Slide 9 - Slide

Je krijgt dan dus....

Vandaag is een mooie dag, want de zon schijnt.

Elisabeth kreeg een sticker, omdat ze de opdracht goed gemaakt had.


Zet voor deze verbindingswoorden een komma: als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra

Zet geen komma voor en en of

Slide 10 - Slide

Een verbindingswoord kan ook vooraan in de zin staan
Omdat ze de opdracht goed gemaakt had, kreeg Elisabeth een sticker.

Voordat je naar weg gaat, wil ik dat je je kamer opruimt.


Slide 11 - Slide

Samenvatting:
1. Een komma tussen twee persoonsvormen.
2. Een komma voor een verbindingswoord.
3. (Meestal) geen komma voor en en of.
4. Een verbindingswoord kan ook vooraan aan de zin staan.

Slide 12 - Slide

Verbeter de zin
voordat jack op reis gaat controleert hij zijn koffer

_________________________________________________________________

als eva haar laptop uit de tas haalt valt er altijd iets uit

__________________________________________________________________

Slide 13 - Slide

Maak er één zin van
Kim moet zaterdagochtend vroeg uit bed. Ze zit op voetbal

________________________________________________________________

Bert zijn moeder wordt gek. Hij zit de hele dag te gamen.

________________________________________________________________

Slide 14 - Slide