Les 1 toetsvoorbereiding

Lesdoelen
Objectifs:

 chap.1 voca F via Naslag F-N
Aan het eind van deze les:
- heb ik mijn woordenschat uitgebreid
- heb ik evt. vragen gesteld m.b.t. de eerstvolgende toets
- ken ik het onreg. ww vouloir (willen) bron G

1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lesdoelen
Objectifs:

 chap.1 voca F via Naslag F-N
Aan het eind van deze les:
- heb ik mijn woordenschat uitgebreid
- heb ik evt. vragen gesteld m.b.t. de eerstvolgende toets
- ken ik het onreg. ww vouloir (willen) bron G

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
- Bron G, werkwoord vouloir bestuderen
- Toetsinformatie lezen/leren in It's Learning
Planning maken/onderdelen herhalen/leren
- Vragen stellen
- Oefentoets maken en vragen noteren
- Inplannen Dalton uur
- Weektaak maken/leren





timer
30:00

Slide 2 - Slide

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in
Les copains ....... un rendez-vous

Slide 3 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord être (zijn) in:
Paula et Jaqueline ....... à l'école

Slide 4 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord faire (doen/maken) in
Les jeunes ................... du sport.

Slide 5 - Open question

Vul het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de passé composé
Monsieur Gilbert (nager) hier.

Slide 6 - Open question

Zet de zin in de futur proche. Schrijf de hele zin over
Les amis invitent Simon et Annabel

Slide 7 - Open question

Schrijf de getallen in letters op:
61 - 14 - 9

Slide 8 - Open question

Schrijf in het Frans voluit op hoe laat het nu is

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord op -er tussen haakjes in.
Tu (jouer) au foot?

Slide 10 - Open question

Maak de zin ontkennend. Schrijf de hele zin op
Nathalie porte des lunettes

Slide 11 - Open question

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord:
son/sa mère s'appelle Naomie

Slide 12 - Open question

Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord.
La robe est vert/verte

Slide 13 - Open question

Schrijf het hele rijtje van het werkwoord willen op in de présent en de passé composé

Slide 14 - Open question