3.6 Steunweefsels

3.6 steunweefsels
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.6 steunweefsels

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

5. Wat is de antagonist van de spierbal op je bovenarm?
A
Biceps
B
Triceps
C
Kuitspier
D
Scheenspieren

Slide 5 - Quiz

Zet de onderdelen op de juiste plek
Schedel
Dijbeen
Rib
Heupbeen
Schouderblad
Opperarmbeen

Slide 6 - Drag question

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 7 - Drag question

Kippenvel ontstaat door spieren. Wat klopt over deze spieren?
A
De spieren zitten vast aan botten
B
De spieren bevinden zich in de huid
C
Het komt zowel voor dat deze spieren aan botten als aan de huid vast zitten

Slide 8 - Quiz

Een verstuiking is een blessure aan je........
A
botten
B
spieren
C
gewrichten

Slide 9 - Quiz

Zet de onderdelen in volgorde van groot naar klein
Grootst
Kleinst
Spiervezel
Spierbundel
Spier
Spiercel
Spierstelsel

Slide 10 - Drag question

De meniscus is .......
A
een ander woord voor gewrichtskapsel
B
een kraakbeenschijf die zich in de knie bevindt
C
een kraakbeenschijf die zich in de nek bevindt
D
een slijmbeurs die zich tussen pees en bot bevindt

Slide 11 - Quiz

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 12 - Drag question

Een zweepslag is een blessure aan je.......
A
botten
B
spieren
C
gewrichten

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Bindweefsel

Steunweefsel, is het zachtst soms erg rekbaar (spieren) soms niet (pezen), bevat lange eiwitstrengen.

Komt voor in pezen, onder de huid en rond spieren.

Zit als vliezen om de organen, houdt organen op hun plek en in vorm.

Slide 15 - Slide

Kraakbeenweefsel

Botten van een ongeboren kindje bestaan uit kraakbeen, dat is flexibel en veert terug in zijn vorm.

Bij jullie in je groeischijven tot aan eind puberteit.

Bij volwassenen tussen de ribben en borstbeen, de tussenwervelschijven, neus en oorschelpen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Beenweefsel

Al je botten bestaan hieruit, hard maar ook breekbaar.

Beencellen liggen in cirkels rond de bloedvaatjes.

De cellen maken van kalk en lijmstof de tussencelstof.


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

veel lijmstof 
weinig lijmstof 

Slide 20 - Slide

Wat zit er in beenweefsel?
A
Kraakbeencellen
B
Tussencelstof met gelei
C
Tussencelstof met veel lijm
D
Tussencelstof met veel kalk

Slide 21 - Quiz

Dit steunweefsel bevat veel lijmstof
A
pijpbeenderen
B
kraakbeen
C
platte beenderen
D
been

Slide 22 - Quiz

Welke lijn geeft wat weer ?
A
De blauwe lijn is percentage kalk
B
De rode lijn is percentage lijmstof
C
De rode lijn is percentage kalk
D
De blauwe lijn is percentage lijmstof

Slide 23 - Quiz

Botgroei:
Bot groeit zowel in de lengte als in de breedte.

Lengtegroei
  • Vanuit de groeischijf kan het bot in de lengte groeien.
  • Tot het einde van de puberteit vindt botvorming vanuit het kraakbeen van de groeischijf plaats. Na de puberteit verdwijnen de groeischijven.
  • Je bent dan uitgegroeid.

Slide 24 - Slide

                groei vanuit de groeischijven
(van kraakbeen)
Blauw = groeischijf

Slide 25 - Slide

Dwarsdoorsnede bot-
blauw groeischijf
Bot schematisch
grijs groeischijf

Slide 26 - Slide

Dit is een afbeelding van...
A
Kraakbeenweefsel
B
Beenweefsel
C
Zenuwweefsel
D
Spierweefsel

Slide 27 - Quiz

Welk weefsel in het menselijk lichaam is het stevigst?
A
Bindweefsel
B
Beenweefsel
C
Kraakbeenweefsel
D
Spierweefsel

Slide 28 - Quiz

In de botten van oudere mensen zit.....
A
veel lijmstof (collageen)
B
veel kalk
C
weinig lijmstof (collageen)
D
weinig kalk

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link