This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoofdstuk 4 - Paragraaf 4
De handel groeit weer
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
12:15 - Absenties
12:20 - Uitleg van H3 P4
12:40 - Opdrachten maken
12:55 - Lesdoel behandelen
Slide 2 - Slide
Wat is GEEN reden voor het uiteenvallen van het Romeinse. Rijk?
A
Belastingen
B
Leger van de Romeinen
C
Het christendom kwam op
D
Opvolging van de keizer
Slide 3 - Quiz
Na de val van het Romeinse Rijk was er nog handel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
In ruil voor .... moesten de .... hun grond afstaan aan de machtige heer.
A
bescherming, boeren
B
geld, boeren
C
bescherming, Germanen
D
geld, Germanen
Slide 5 - Quiz
Lesdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen waarom de landbouwproductie steeg en de handel en steden weer groeiden.
Slide 6 - Slide
Steden en handel
Rond het jaar 1000 groeiden de steden weer. Deze belangrijke verandering werd veroorzaakt door een stijging van landbouwopbrengsten. Die stijging van de opbrengsten had twee oorzaken.
Ten eerste waren er vernieuwingen in de landbouw
Ten tweede lieten kloosters en heren woeste gronden ontginnen
Slide 7 - Slide
Drieslagstelsel
Dit is een landbouwmethode waarbij een stuk land in het eerste jaar wordt gebruikt voor wintergraan, in het tweede jaar voor zomergraan en in het derde jaar braak ligt, zodat de grond kan rusten.
Slide 8 - Slide
Ontginnen
Bossen en moerassen worden geschikt gemaakt voor de landbouw. Bossen werden gekapt en moerassen drooggelegd. Hiervoor kwamen akkers in de plaats
Slide 9 - Slide
Volgorde vraag
Er werd geruild op markten bij kruispunten van wegen en rivieren, maar ook bij kloosters en kastelen.
De bevolking groeide en boeren hielden meer voedsel over om te ruilen.
De oogst nam toe en was er dus meer voedsel.
Dorpen groeiden uit tot steden.
Er ontstonden dorpjes met handelaren en ambachtslieden.
Slide 10 - Slide
Volgorde vraag
De oogst nam toe en was er dus meer voedsel.
De bevolking groeide en boeren hielden meer voedsel over om te ruilen.
Er werd geruild op markten bij kruispunten van wegen en rivieren, maar ook bij kloosters en kastelen.
Er ontstonden dorpjes met handelaren en ambachtslieden.
Dorpen groeiden uit tot steden.
Slide 11 - Slide
Hanze
Er ontstond handel met het omliggende platteland, maar er ontstond ook handel op langere afstand
Een Hanze was een samenwerking van handelaren en steden
Slide 12 - Slide
Geldeconomie
Er wordt meer gehandeld, daardoor groeide de behoefte aan geld.
Ruilhandel werd lastig
Een economie waarin mensen elkaar met geld betalen
Slide 13 - Slide
De stijging van de lanbouwopbrengsten kwam niet door..
A
Vernieuwingen in de landbouw
B
Meer mensen die werken op de landbouw
C
Ontginnen
Slide 14 - Quiz
Het drieslagstelsel zorgt ervoor dat je meer graan kan oogsten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Een Hanze werd niet opgericht om de handel te beschermen en uit te breiden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Aan de slag :)
Als je tot opdracht 6 van paragraaf 4 nog niet afhebt maak je die af in je werkboek.
Als je die afhebt mag je tot opdracht 13 van paragraaf 4. Dit is huiswerk
Als je een vraag hebt steek je je hand op en dan geef ik je de beurt.
Slide 17 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen waarom de landbouwproductie steeg en de handel en steden weer groeiden.