oefenen met de lesstof van BS 1 t/m 3 hoofdstuk verbranding en ademhaling mavo 2 2022-2023

Planning
Herhaling ( Toets zonder cijfer )
Oefenen met de lesstof
Nakijken
Ander vak


1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning
Herhaling ( Toets zonder cijfer )
Oefenen met de lesstof
Nakijken
Ander vak


Slide 1 - Slide

Verbranding en ademhaling
 

Slide 2 - Slide

waar/niet waar vragen

Slide 3 - Slide

Helder kalkwater is een indicator voor zuurstof.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

In je lichaam vindt alleen overdag verbranding plaats.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Ingeademde lucht heeft dezelfde samenstelling als uitgeademde lucht.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

De functie van neusharen is grote stofdeeltjes tegenhouden.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

De wand van de luchtpijp is verstevigd door kraakbeenringen.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Je bloed vervoert koolstofdioxide naar de longen.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Het strotklepje sluit de neusholte af als je voedsel inslikt.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

B: Meerkeuzevragen

Slide 11 - Slide

Wat is de meest gebruikte brandstof in je lichaam?

A
eiwit
B
glucose
C
koolstofdioxide
D
vet

Slide 12 - Quiz

Water speelt een rol bij verbranding van een kaars.
Welke rol speelt water?

A
Bij verbranding van een kaars is water de indicator.
B
Bij verbranding van een kaars wordt water gevormd.
C
Bij verbranding van een kaars wordt water omgezet in energie.
D
Bij verbranding van een kaars wordt water verbruikt.

Slide 13 - Quiz

Hoe kan slijm zich verplaatsen van de neusholte naar de keelholte?
A
door de langsstromende lucht
B
door de neusharen in je neus
C
door de slijmcellen in het neusslijmvlies
D
door de trilharen in het neusslijmvlies

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van de huig?
A
De huig voorkomt dat lucht in de mondholte komt tijdens het ademhalen.
B
De huig voorkomt dat lucht in de slokdarm komt tijdens het ademhalen.
C
De huig voorkomt dat voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken.
D
De huig voorkomt dat voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken.

Slide 15 - Quiz

In de afbeelding zie je een trosje longblaasjes.

Wat geeft pijl 1 in afb. 1 aan?
A
koolstofdioxidearm bloed
B
koolstofdioxiderijke lucht
C
zuurstofarm bloed
D
zuurstofrijke lucht

Slide 16 - Quiz

Erik drinkt een glas cola en laat daarna een harde boer.
Uit welk gas bestaat een boer vooral?
A
edelgas
B
koolstofdioxide
C
waterdamp
D
zuurstof

Slide 17 - Quiz

Welke stoffen zijn verbrandingsproducten?
Er zijn twee antwoorden goed.
A
glucose
B
koolstofdioxide
C
water
D
zuurstof

Slide 18 - Quiz

Bas speelt gitaar en tokkelt op de snaren.
Waarmee zijn snaren te vergelijken?
A
met de huig
B
met de luchtpijp
C
met stembanden
D
met luchtblaasjes

Slide 19 - Quiz

Femke maakt met haar vinger een tekening op een koud raam. Daarna zorgt ze
dat er condens op het raam komt. Daardoor wordt de tekening zichtbaar.
Hoe maakt Femke de condens?
A
door koude lucht tegen het raam te blazen
B
door met een föhn tegen het raam te laten blazen
C
door tegen het raam te ademen

Slide 20 - Quiz

andere typen vragen

Slide 21 - Slide

In afbeelding 2 zie je een kaars in een pot met kalkwater. Deze afbeelding hoort bij  de volgende vraag.
Laura zet een kaars in een potje. In het potje giet ze een laagje kalkwater. Ze steekt de kaars aan en meteen daarna doet ze de deksel op het potje. De kaars gaat uit en het kalkwater wordt troebel.

Twee leerlingen doen over deze proef een uitspraak.
Ella zegt dat de kaars uitgaat doordat de zuurstof in het potje is verbruikt.
Jos zegt dat het kalkwater troebel wordt doordat er in het potje koolstofdioxide is ontstaan.

Slide 22 - Slide

Twee leerlingen doen over deze proef een uitspraak.
Ella zegt dat de kaars uitgaat doordat de zuurstof in het potje is verbruikt.
Jos zegt dat het kalkwater troebel wordt doordat er in het potje koolstofdioxide is ontstaan.
Wie heeft of hebben er gelijk?
A
Ella heeft gelijk
B
Jos heeft gelijk
C
geen van beide heeft gelijk
D
beide hebben gelijk

Slide 23 - Quiz

In afbeelding 3 zie je het ademhalingsstelsel van de mens, schematisch. Deze afbeelding hoort bij de volgende opdracht.
Sleep de goede namen bij de nummers.

Slide 24 - Slide

Sleep de goede namen bij de nummers.
1
2
3
4
5
6
longblaasje
huig
keelholte
neusholte
bronchie
luchtpijp

Slide 25 - Drag question

onderstaande tekst hoort bij de volgende 4 vragen
Door een ziekte werd de luchtpijp van Bas ernstig geblokkeerd. In het ziekenhuis probeerden artsen de luchtweg weer vrij te maken. Dit lukte helaas niet en de artsen moesten een sneetje maken in zijn hals. Door deze opening kreeg Bas een buisje (canule) in zijn luchtpijp geplaatst. Deze opening heet een tomie. Bas kan via het gat ademhalen. Zijn tomie is hopelijk tijdelijk en het gat kan later weer worden dichtgemaakt. Het is moeilijk voor Bas, die via de canule ademhaalt, om te praten. De lucht gaat namelijk niet langs zijn stembanden. Als Bas wil praten, houdt hij een vinger tegen de canule waardoor de lucht langs de stembanden komt. Dan kan hij wel een gesprek voeren.

Slide 26 - Slide

In afbeelding 4 zie je het ademhalingsstelsel van een dolfijn. De weg van het voedsel en de weg van de lucht gaan bij een dolfijn anders dan bij een mens.

Welk onderdeel, dat een mens wél heeft, heeft een dolfijn niet? Noem één onderdeel.

Slide 27 - Open question

Als je je verslikt, komt er voedsel in de luchtpijp of in de neusholte terecht. Het eten ‘schiet dan in het verkeerde keelgat’.
Kan dit bij iemand met een tomie ook gebeuren?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Veel mensen zijn allergisch voor de uitwerpselen van de huisstofmijt.
Een van de dingen die helpen, is om het matras na het slapen te laten luchten. Dat kan bijvoorbeeld door het dekbed van het bed af te halen.

Waardoor helpt dit tegen huisstofmijtallergie? Leg uit.

Slide 29 - Open question

Als je je verslikt, komt er voedsel in de luchtpijp of in de neusholte terecht. Het
eten ‘schiet dan in het verkeerde keelgat’.
Kan dit bij iemand met een tomie ook gebeuren?

Leg je vorige antwoord uit

Slide 30 - Open question

Bas is sneller ziek door lucht vol ziekteverwekkers dan een persoon zonder een tomie.

Hoe komt dit? Leg uit.

Slide 31 - Open question

Fotosynthese
Verbranding
glucose wordt gemaakt
Glucose wordt verbruikt
Zuurstof wordt gemaakt
Zuurstofwordt verbruikt
Koolstofdioxide wordt gemaakt
Koolstofdioxide wordt verbruikt

Slide 32 - Drag question

middenrif
longblaasje
Luchtpijptakje
haarvaatje
luchtpijp
mondholte
keelholte
neusholte
long

Slide 33 - Drag question

Je ziet een grafiek van een ruimte met dezelfde organismen.
Wat zit er in deze ruimte?
A
Planten die in het donker staan
B
Planten die in het licht staan
C
Dieren die in het donker staan
D
Dieren die in het licht staan

Slide 34 - Quiz

Met welk cijfer is de luchtpijp aangegeven?
A
1
B
2
C
3

Slide 35 - Quiz

Wat is de functie van het neusslijmvlies?
A
Geur herkennen
B
Opnemen van zuurstof
C
Tegenhouden van ziekteverwekkers
D
Verwarmen van de inkomende lucht

Slide 36 - Quiz

Bij het slikken bevindt de huig zich in stand ... en het strotklepje in stand ...
A
1 en 1
B
2 en 2
C
1 en 2
D
2 en 1

Slide 37 - Quiz

Einde toets
 Verbranding en ademhaling
en ga naar de volgende slide

Slide 38 - Slide

oefenen.... ( let op pagina eerst refreshen)

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Huigstrotklep/huigstrotklepje.htmhttps://biologiepagina.nl/Oefeningen/Huigstrotklep/huigstrotklepje.htm
oefenen met de lesstof
https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Huigstrotklep/huigstrotklepje.htm

Slide 39 - Slide

Oefenen... let op pagina "refreshen"

Slide 40 - Slide

Klaar...
  • Nakijken van de opdrachten van BS 1, 2 en 3
  • Ander vak

Slide 41 - Slide