This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Vandaag
Iedereen SchoolYear?
Eindtoets boek B (gezamenlijk)
Oefening begrippen trainen
Eindtoets boek A (herhaling) / gezamenlijk)
Vragen vanuit de klas m.b.t. (proef)examen
Slide 1 - Slide
Welk woord zoek ik?
Ik geef de omschrijving van een begrip in beeld en jullie vullen het juiste woord in.
20 seconden de tijd per begrip.
We houden niet klassikaal de score bij. Eventueel wel voor jezelf.
Slide 2 - Slide
Unieke verzameling streepjes en cijfers die met een scanner gelezen wordt, door middel van een laserstraal, en die informatie geeft over het artikel, zoals de prijs.
Slide 3 - Open question
De etalage trekt de aandacht van voorbijgangers. Zij worden op de winkel geattendeerd.
Slide 4 - Open question
Het plaatsen van artikelen op een manier zodat de klant in de verleiding komt ook het ander te kopen als hij het een koopt.
Slide 5 - Open question
Artikelen die tegenover elkaar hangen of liggen.
Slide 6 - Open question
Criminaliteit op internet of met behulp van ICT-middelen.
Slide 7 - Open question
Een meubel om artikelen op te presenteren die tijdelijk meer moeten opvallen.
Slide 8 - Open question
Kassa die handmatig aangeslagen wordt en die de ingevoerde informatie elektronisch verwerkt.
Slide 9 - Open question
Het plaatsen van artikelen met de voorkant naar voren.
Slide 10 - Open question
Routing waarbij de klant maar één looppad kan volgen.
Slide 11 - Open question
Een etalage die aan de achterkant dicht is. Je kunt door de etalage niet de winkel inkijken.
Slide 12 - Open question
Het beeld dat mensen van een product, winkel of merk hebben en welk gevoel ze daarbij hebben.
Slide 13 - Open question
Schade aan personen. Deze schade kun je niet in geld uitdrukken.
Slide 14 - Open question
Een personeelslid steelt van de winkel.
Slide 15 - Open question
Verschil tussen wat er in de kassalade zit en wat er, op basis van de verkopen, in zou moeten zitten.
Slide 16 - Open question
Het plaatsen van artikelen met de zijkant naar voren.
Slide 17 - Open question
De ruimte voor het neerzetten van transportmiddelen, de opslag van de goederen en het voeren van de administratie (kantoor).
Slide 18 - Open question
Een code waarmee je via de computerkassa de prijs van een artikel kunt opzoeken.
Slide 19 - Open question
De belasting die je als retailer betaalt aan de gemeente, voor het plaatsen van voorwerpen onder, op of boven openbare ruimtes.
Slide 20 - Open question
RAAK
Slide 21 - Open question
Een manier om een overvaller of een kostbaar eigendom te markeren met een bijna onzichtbare spray.
Slide 22 - Open question
Het illegaal kopiëren van betaalpasgegevens.
Slide 23 - Open question
Voorbijgangers blijven stilstaan bij de etalage omdat de etalage er aantrekkelijk uitziet.
Slide 24 - Open question
Plek in de winkel waar de klant langzaam loopt, even stilstaat of waar zijn aandacht wordt getrokken.
Slide 25 - Open question
De artikelen op de meest aantrekkelijke en verleidelijke manier presenteren, zodat het klanten uitnodigt om de producten te kopen.
Slide 26 - Open question
Herhaling Boek A:
Alle activiteiten en maatregelen die ervoor zorgen dat de klant zich welkom voelt.
Slide 27 - Open question
Het aanbieden van producten waarbij de nadruk ligt op de lage prijs.
Slide 28 - Open question
Het totaalpakket van de winkeluitstraling, het assortiment en de manier waarop personeel de klant benadert die past bij het winkelconcept.
Slide 29 - Open question
Een gevoel van ongemak dat veroorzaakt wordt door het innerlijk conflict na de aankoop.
Slide 30 - Open question
Een product dat je koopt zonder veel na te denken, bijvoorbeeld de dagelijkse boodschappen.
Slide 31 - Open question
Programma’s gericht op het opbouwen van een duurzame relatie met vaste klanten.
Slide 32 - Open question
Het vasthouden of behouden van klanten.
Slide 33 - Open question
Ieder moment waarop de klant tijdens zijn klantreis contact heeft met een bedrijf, product of merk.
Slide 34 - Open question
Een (potentiële) klant staat voor een belangrijke aankoopbeslissing die hij nog niet eerder heeft genomen.
Slide 35 - Open question
De klant heeft geen informatie meer nodig. Hij heeft een voorkeur voor een merk en dat merk blijft hij trouw.
Slide 36 - Open question
Een product dat je maar heel af en toe koopt en waar je je eerst in verdiept voordat je het koopt.
Slide 37 - Open question
Als je geluisterd hebt naar de klant, dan vat je in je eigen woorden kort samen wat de klant heeft verteld en vraag je door.
Slide 38 - Open question
Een alternatief artikel aanbieden als het gewenste artikel niet op voorraad is.
Slide 39 - Open question
Verkooptechniek waarbij je de prijs noemt tussen twee ‘lagen’ van sterke verkoopargumenten.
Slide 40 - Open question
Verhalen vertellen om een product of merk onder de aandacht te brengen van klanten.
Slide 41 - Open question
Artikelen die een aanvulling zijn op het kern- en randassortiment.
Slide 42 - Open question
Er bestaat een duidelijke verwantschap tussen de assortimentsgroepen.
Slide 43 - Open question
Als de introductie van een nieuw artikel (meestal goedkoper) ervoor zorgt dat de omzet van andere producten sterk omlaag gaat.
Slide 44 - Open question
Op welke hoogte zit de gouden plank (in cm)
Slide 45 - Open question
Iemand die voor een bedrijf een website bijhoudt en aanpast en daarvoor speciale rechten heeft.
Slide 46 - Open question
Hoe noem je producten die bij elkaar passen, zoals een koffiezetapparaat & koffiebonen
Slide 47 - Open question
Product waarvan je de aankoop uitstelt omdat je nog geen zin hebt om het te kopen.