H6 Klantreis en Visual merchandising



VM H6
Visual 
merchandising
1 / 27
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



VM H6
Visual 
merchandising

Slide 1 - Slide

Welke van deze beweringen is/zijn juist?:

1. De uitstalling van de kaarten hoort door
de overdekking bij het winkelinterieur.

2. De etalage trekt veel aandacht vanwege de hoeveelheid uitgestalde artikelen.
A
1 is juist
B
2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
geen van beide is juist

Slide 2 - Quiz

Welke van de volgende beweringen is/zijn juist?:
1. Een etalage mooi inrichten is voor een kledingzaak belangrijker dan voor een supermarkt.
2. Een etalage mooi inrichten is voor een kledingzaak belangrijker dan voor een juwelier
A
alleen 1 is juist
B
alleen 2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
beide zijn niet juist

Slide 3 - Quiz

De externe winkelpresentatie bestaat onder andere uit

A
de entree van de winkel.
B
de presentatiemiddelen van de winkel.
C
de directe omgeving.
D
de binnenkant van de winkel.

Slide 4 - Quiz


Wat voor display is dit?
A
een schapdisplay, maar ook een merkdisplay
B
een kopdisplay, maar ook een kleur display
C
een schapdisplay , maar ook een kleurdisplay
D
een kopdisplay, maar ook een merk display

Slide 5 - Quiz


Wat is geen eis waar een etalage aan moet voldoen?
A
op ooghoogte liggen
B
aandacht trekken
C
stopkracht bezitten
D
zuigkracht hebben

Slide 6 - Quiz

Welke van de volgende beweringen is/zijn juist?:
1. De belettering op het raam van de etalage is onderdeel van
de pui.
2. De belangrijkste functie van de pui is om voorbijgangers te
informeren over het soort winkel.
A
1 en 2 zijn juist
B
1 is juist
C
geen van beide is juist
D
2 is juist

Slide 7 - Quiz


Wat voor etalage is dit?
A
een half open front etalage
B
een open portiek etalage
C
een gesloten front etalage
D
een gesloten portiek etalage

Slide 8 - Quiz

Wat is geen functie van kleur in een presentatie?
A
de presentatie aantrekkelijker maken
B
de attentiewaarde verhogen
C
de verkoop stimuleren
D
de klant verblijden

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar?
Een winkel kiest er vaak voor om de presentaties in de winkel aan te passen om de klanten te blijven aantrekken.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz


Op deze foto zie je een voorbeeld van:
A
nabuur plaatsing
B
contra plaatsing
C
lateraal plaatsing
D
rug aan rug plaatsing

Slide 11 - Quiz

Waar of niet waar?

Bij de presentatie van artikelen zorg je ervoor dat je de grootste artikelen bij de kassa presenteert.


A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Een winkelier maakt voor de vaste artikelen uit het basisassortiment een:
A
actieplan
B
promotieplan
C
schappenplan
D
displayplan

Slide 13 - Quiz


Van welk soort plaatsing wordt op de afbeelding hiernaast gebruik gemaakt?
A
horizontaal
B
verticaal
C
lateraal
D
frontaal

Slide 14 - Quiz

Het bij elkaar plaatsen van artikelen die bij elkaar horen noem je:
A
verkoopklaar maken
B
family grouping
C
omverpakken
D
beprijzen

Slide 15 - Quiz

Waar of niet waar?

Bij een horizontale presentatie presenteer je de artikelen naast of onder elkaar.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz



Op deze foto zie je een voorbeeld van
A
horizontale plaatsing
B
laterale plaatsing
C
verticale plaatsing
D
frontale plaatsing

Slide 17 - Quiz

Waarom is de levensduur van een winkelinterieur tegenwoordig beperkt?
A
omdat de winkel dan pas opnieuw de looproute in de winkel kan bepalen
B
omdat de presentatiemiddelen na gemiddeld 3 jaar versleten zijn en vervangen moeten worden
C
omdat de winkelpresentatie de doelgroep op gegeven moment niet meer verrast of boeit
D
de levensduur van een winkelinterieur is nooit beperkt

Slide 18 - Quiz

Een autodealer verkoopt uitsluitend auto's van een bepaald merk.
In een autoshowroom staan de duurste auto's midden in de showroom. De goedkoopste auto's staan achter in de winkel.

Welk soort verwantschap gebruikt de autodealer om de auto's te presenteren?
A
merk
B
prijs
C
thema
D
stijl

Slide 19 - Quiz

Wat is geen bestaande schaphoogte?
A
Reikhoogte
B
Ooghoogte
C
Grijphoogte
D
Hurkhoogte

Slide 20 - Quiz

Welke presentatie-ingang kun je het beste gebruiken bij schoenen?
A
leeftijd
B
prijs
C
maat
D
kleur

Slide 21 - Quiz

Welke van deze acties hoort in een schappenplan thuis?
A
bepalen welke kerstverlichting buiten gebruikt wordt
B
bepalen welke artikelen op ooghoogte en bukhoogte gepresenteerd worden
C
bepalen tot wanneer de kerstpresentatie blijft staan
D
bepalen welke artikelen in de actiedisplay geplaatst moeten worden

Slide 22 - Quiz


Van welk soort plaatsing wordt op de afbeelding hiernaast gebruik gemaakt?
A
lateraal
B
verticaal
C
horizontaal
D
diagonaal

Slide 23 - Quiz


Een meubelwinkel experimenteert met het gebruik van geurzuilen in de winkel.
Wat is het doel van geur in de winkel?

A
het winkelen presenteren als een totale ervaring
B
klanten ervan overtuigen dat er seizoenaanbiedingen zijn
C
klanten ervan overtuigen dat geur een belangrijk verkoopargument is
D
ervoor zorgen dat er geen andere geuren in de winkel hangen

Slide 24 - Quiz

Op deze foto zie je een voorbeeld van een
A
actiedisplay
B
kassadisplay
C
toonbankdisplay
D
themadisplay

Slide 25 - Quiz

Welke stof moet je leren voor de aankomende toets?
A
H6 uit het boek Retaillandschap en retailmarketing
B
H5 en H6 uit het boek Retaillandschap en retailmarketing
C
H6 uit het boek Klantreis en visual merchandising
D
H5 en H6 uit het boek Klantreis en visual merchandising

Slide 26 - Quiz

Einde van de les

Slide 27 - Slide