Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2
This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
Plein M | Hoofdstuk 1 samengevat
Slide 1 - Slide
Industrie wereldwijd:
Hoe ontstond de industrie?
Waar komen grondstoffen vandaan?
Aan het werk
Slide 2 - Slide
Tijdbalk
Slide 3 - Slide
1.1 Hoe ontstond de industrie?
Thuis werken (winter)
Bedrijfjes
Moderne tijd
Stoommachines
Nederland blijft achter
Werkgever, werknemer
Industriële revolutie
Slide 4 - Slide
Testvraag 1.1
Waarom trokken arbeiders van het platteland naar de fabrieken in de stad?
Slide 5 - Slide
1.2 Westerse wereldrijken
Afzetmarkten
Europeanisering
Imperialisme
Natie, nationalisme
Abolitionisme
Slide 6 - Slide
Testvraag 1.2
Wat is imperialisme en waarom gebeurde dit?
Slide 7 - Slide
1.4 Aan het werk
Primaire sector (landbouw)
IJzer is een metaal
Steenkool is een brandstof
Dagbouw, schachtbouw
Secundaire sector (fabriekswerk)
Vestigingsplaatsfactoren
Tertiaire sector (diensten)
Slide 8 - Slide
Testvraag 1.4
Waarom werkt de meerderheid van Nederland in de tertiaire sector (dienstverlening)?
Slide 9 - Slide
Veel mensen in de 19e eeuw verdienden wat geld door thuis te weven en te spinnen. Waarom hadden deze mensen geen stoommachine voor dat thuiswerk?
Slide 10 - Open question
Hoe wordt de Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika ook wel genoemd?
A
Europeanisering
B
Kolonialisme
C
Imperialisme
D
Veroveringszucht
Slide 11 - Quiz
Veel kleding is gemaakt in landen waar mensen een heel laag loon krijgen. Ook werken er vaak kinderen mee in kledingfabrieken in die landen. Vergelijk de kledingindustrie in de 19e eeuw en nu. Leg uit waarom er veel hetzelfde is gebleven in de kledingindustrie.
Slide 12 - Open question
Wat betekent arbeidsintensief?
A
De mensen moeten hard werken op het land.
B
Er zijn niet veel arbeidskrachten nodig.
C
Er zijn veel arbeidskrachten nodig.
D
Er zijn veel machines voor de arbeiders nodig
Slide 13 - Quiz
Veel fabrieken werden tijdens de industriële revolutie aan een kanaal gebouwd. Waarom was een kanaal zo belangrijk voorveel fabrieken?
Slide 14 - Open question
Een ondernemer is iemand die mensen in loondienst heeft
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Wat is Nationalisme?
Slide 16 - Open question
Delfstoffen winnen in ondergrondse mijnen
Slide 17 - Open question
Dit is een voorbeeld van....
A
Dagbouw
B
Schachtbouw
Slide 18 - Quiz
Bij welke bouw wordt er ondergronds gewerkt?
A
dagbouw
B
schachtbouw
C
nachtbouw
D
tuinbouw
Slide 19 - Quiz
Welke vorm van mijnbouw zie je op de afbeelding.
A
Schachtbouw
B
Landbouw
C
Akkerbouw
D
Dagbouw
Slide 20 - Quiz
In het begin van de 19e eeuw hadden veel mensen in Nederland een arbeidsintensief beroep. Waar werkten ze?
A
op kantoor
B
in een winkel of
op de markt
C
in de landbouw, de mijnen of de visserij
D
in een fabriek
Slide 21 - Quiz
Wat hoort niet bij Primaire sector?
A
B
C
D
Slide 22 - Quiz
Wat hoort niet bij Secundaire sector?
A
B
C
D
Slide 23 - Quiz
Wat hoort niet bij Tertiare sector?
A
B
C
D
Slide 24 - Quiz
Sleep de foto naar de goed sector
Primaire
sector
Secundaire
sector
Tertiaire
sector
Slide 25 - Drag question
Voor machines zijn metalen en steenkool nodig. Dit komt uit de bodem. Dit noem je ook:
A
mijnstoffen
B
delfstoffen
C
landbouwproducten
D
afvalstoffen
Slide 26 - Quiz
Wanneer is iets kapitaalintensief?
Als voor de productie...
A
...veel spierkracht
nodig is
B
...veel uitvindingen nodig zijn
C
...veel geld/kapitaal
nodig is
D
...veel grondstoffen
nodig zijn
Slide 27 - Quiz
Sleep de beroepen naar het juiste vak.
Arbeids-
intensief
Kapitaal-
intensief
boer
tandarts
katoen-plukker
software
develloper
bus-chauffeur
journalist
Slide 28 - Drag question
In welk werelddeel werken de meeste mensen in de primaire sector?
A
in Afrika
B
in Zuid-Amerika
C
in Europa
D
in Azië
Slide 29 - Quiz
Wat is een slechte vestigingsplaatsfactor voor een autofabriek?
A
in de buurt van
een haven
B
in de buurt van
een ijzererts-mijn
C
midden in een bos
D
vlakbij een grote stad
Slide 30 - Quiz
Van welke sector zie je de verdeling op deze wereldkaart?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector (dienstensector)
Slide 31 - Quiz
Welke twee sectoren vind je op dit bedrijf?
A
primaire sector
en secundaire sector
B
secundaire sector
en tertiaire sector
C
primaire sector
en tertiaire sector
Slide 32 - Quiz
Wat is juist?
1. Het werk van deze vrouwen is arbeidsintensief. 2. Kleding laten naaien in Bangladesh zorgt voor minder winst, want de lonen van deze vrouwen zijn hoog.