woordenschatquizje TC A2 1.1

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Brian en Jannie
zijn...

1. geboren
2. buren
3. buurvrouwen

We kunnen elkaar in het café ...

1. bevallen
2. voor het eerst
3. ontmoeten

Hans maakt een kast.
Hij gebruikt een ....

1. pas
2. succes
3. hamer

Ik ben mijn gum vergeten. Mag ik een gum van jou ...?

1. lenen
2. bevallen
3. ontmoeten

De vrouw krijgt in mei
een baby. Ze is ....

1. bevallen
2. zwanger
3. geboren

Ik woon ... twintig jaar in dit huis.

1. al
2. pas
3. altijd

De cursist zit ... twee weken op Nederlandse les.

1. nooit
2. pas
3. al

Haar baby is in maart ...

1. zwanger
2. bevallen
3. geboren

Ik heb 2 kinderen. De ... is zes jaar, de jongste is vier jaar.

1. tweede
2. oudste
3. geboren

Kazem is net 4 jaar. Hij gaat morgen ... naar school!

1. voor het eerst
2. pas
3. ontmoeten