examentraining 1

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Centraal Schriftelijk


  • We gaan de komende lessen via ons voorbereiden op het centraal schriftelijk
  • In deze lessen kijken we verschillende soorten vragen 
  • De thuisgroep gaat ook oefenen met een oud examen.

Slide 2 - Slide

Examen Engels

Slide 3 - Mind map

Wat kan je verwachten van je CE Engels?
- Datum:  Donderdag 27 mei 2021
- Tijd:      13:30 tot 15:30 
- Duur:     2 klokuren de tijd

- Inhaal mogelijkheden / Tijdvak 2 (herkansingen)
   23 juni
   8 juli 




Slide 4 - Slide

Wat kan je verwachten van je CE Engels?
- ongeveer 12 leesteksten (examen 2019)
- ongeveer 42 vragen hierover  (examen 2019)
- op papier
- afwisseling vragen in het NL en in het ENGELS
- afwisseling open vragen / gesloten vragen




Slide 5 - Slide

Wat neem je mee...
  • Woordenboek EN-NL (je krijgt er GEEN van school, lenen van de buurman mag NIET)
  • 2 pennen (voorals er een het toch niet doet)
  • 10 kilo zelfvertrouwen 

Slide 6 - Slide

Top 6 tips bij CE Engels
TIP 1:   Let op signaalwoorden en kernzinnen
TIP 2:   Zorg voor een grote woordenschat
TIP 3:   Kijk films en documentaires in het Engels
TIP 4:   Lees zo veel mogelijk Engelse teksten
TIP 5:   Gebruik je woordenboek verstandig
TIP 6:   Leer Engels met een app

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Tijdens het examen, algemeen

  • Houd de tijd in de gaten.
  • Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  • Wat weet je al van het onderwerp?
  • Lees de hele tekst globaal door. (bij lange teksten)
  • Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.

Slide 9 - Slide

Tijdens het examen per tekst

  • Lees alinea voor alinea - examenvragen.
  • Let op de eerste en laatste zin van de alinea.
  • Bevatten deze een aanwijzing?
  • Open vragen kort en bondig beantwoorden
  • schrijf duidelijk en leesbaar
  • Wat is jouw eigen antwoord? 
  • Kies het antwoord wat het meest op jouw  antwoord lijkt.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Soort vragen
  • meerkeuzevragen
  • open vragen
  • gatenteksten


  • juist/onjuist vragen
  • zoek/citeer vragen

Slide 12 - Slide

Woordenboek

  • Alleen gebruiken voor woorden die je echt niet kent, maar wel belangrijk zijn voor het beantwoorden van de vraag.
  • Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden.

  • Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.
  • Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  • Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen. 
  • Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken.

Slide 13 - Slide

!
Zorg dat je de vragen goed begrijpt.
Gebruik ook hier je woordenboek voor.

we gaan dit nu oefenen met een aantal vragen

Slide 14 - Slide

How does the writer introduce the topic?
A
Hoe stelt de schrijver zich voor?
B
Hoe introduceert de schrijver zichzelf?
C
Hoe introduceert de schrijver het onderwerp?
D
Hoe schrijf je een introductie?

Slide 15 - Quiz

What does the word refer to?
A
Waar wijs je naar?
B
Waar verwijst het woord naar?
C
Wat betekent het woord wijzen?
D
Wat doet het woord verwijzen daar?

Slide 16 - Quiz

What can be concluded in paragraph 3 and 4?
A
Welke conclusie wordt er gemaakt?
B
Welke conclusie wordt er duidelijk in alinea 3 en 4?
C
Is dat de conclusie van de tekst?
D
Wat is de conclusie?

Slide 17 - Quiz

What becomes clear in line 17?
A
Dat is duidelijk regel 17.
B
Wie schreef regel 17?
C
Wat wordt er duidelijk in regel 17?
D
Regel 17 lijkt mij duidelijk.

Slide 18 - Quiz

What is mentioned about dogs?
A
Wat is er met honden?
B
Hoe worden honden vaak genoemd?
C
Hoe noem je een hond?
D
Wat wordt er gezegd over honden?

Slide 19 - Quiz

What is the main point of paragraph 5?
A
Wat is het belangrijkste punt in alinea 5?
B
Wat is het punt van alinea 5?
C
Welk punt wordt niet gemaakt in alinea 5?
D
Is dat het punt van alinea 5?

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Adviezen

  • Brede belangstelling helpt - lees de krant, volg het nieuws.
  • Lees Engelse boeken, artikelen.
  • Brede woordenschat maakt teksten lezen gemakkelijker. Bestudeer woordenlijsten.
  • bestudeer de signaalwoorden goed
  • Oefen met examenteksten - examenflow.nl  of examenblad.nl

Slide 22 - Slide

Op wat voor manier is het CE Engels meestal ingedeeld?
A
Makkelijke teksten, moeilijke teksten, makkelijke teksten
B
Moeilijke teksten, makkelijke teksten
C
Moeilijke teksten, makkelijke teksten, moeilijke teksten
D
Makkelijke teksten, moeilijke teksten

Slide 23 - Quiz

Mijn examen Engels...
A
gaat helemaal goed komen
B
wordt lastig, maar een voldoende moet net lukken
C
please help
D
kansloos

Slide 24 - Quiz