2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Silver
Beliza
Dana
Liza
Thara
Jesse
Milan
Amy
Noa
Lotus
Renee
Sofie
Jay
Tara
Janneke
Tycho
Kasper
Naomi
bord                       en                     docent
Zoek je plek, ga zitten en pak je spullen. 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Silver
Beliza
Dana
Liza
Thara
Jesse
Milan
Amy
Noa
Lotus
Renee
Sofie
Jay
Tara
Janneke
Tycho
Kasper
Naomi
bord                       en                     docent
Zoek je plek, ga zitten en pak je spullen. 

Slide 1 - Slide

Seve
Hayley
Sia
Piotr
Dilano
Danique
Billy
Zoë
Chinook
Liza
Sem
Isabel
Karol
Stygian
Romy
bord                       en                     docent
Zoek je plek, ga zitten en pak je spullen. 

Slide 2 - Slide

Welkom
Pak je spullen en log alvast in!

Leg je begrippenlijst klaar. --> huiswerk controle

We kijken vandaag de toets na. 

Slide 3 - Slide

Vandaag
Absentie
Herhaling vorige les
Doel van de les
Samen lezen van de tekst
Maken van de opdrachten (huiswerk)
(als we al klaar zijn: nakijken van de opdrachten)
Afsluiten (laatste 5 min) 

Slide 4 - Slide

Stoffen
  1. Stoffen in huis
  2. Zuivere stoffen en mengsels
  3. Massa en Volume
  4. Dichtheid

Slide 5 - Slide

Doel vorige les
  • kan je vier stofeigenschappen noemen.
  • kan je stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
  • kan je uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn. 
  • kan je de betekenis van enkele gevarensymbolen beschrijven.
.

Slide 6 - Slide

Wat zijn de vier stofeigenschappen?
A
geur, kleur, brandbaarheid,
B
smaak, klank, geur, kleur,
C
smaak, geur, kleur, brandbaarheid,
D
klank, kleur, brandbaarheid,

Slide 7 - Quiz

Stofeigenschappen zijn:
A
eigenschappen waaraan je een stof kan herkennen
B
Stoffen
C
materialen
D
voedingsmiddelen die je kan eten

Slide 8 - Quiz

Hoe kan een stof gevaarlijk zijn?
als je de stof inademt;
als je met vuur bij de stof komt;
als je de stof op je kleren, op je huid of in je ogen krijgt;
als je de stof mengt met een andere stof.
als je de stof inslikt;
als je een stof voorzichtig ruikt
als je kijkt naar de kleur van een stof
als je een stof vergelijkt met een andere stof.

Slide 9 - Poll

blz 47 opdracht 1 t/m 7
13 en 14

Slide 10 - Slide

Doel van de les
Na vandaag kan je: 
  • het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengels
  • oplossingen en suspensies onderscheiden
  • beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren
  • de toepassing van alcohol als oplosmiddel uitleggen.  

Slide 11 - Slide

Uitleg
  • ingrediënten  = ''stoffen'
  • mengsel = meerdere stoffen door elkaar
  • Belangrijkste ingrediënt staat voorop
  • zuivere stoffen = zit niets anders bij 




Slide 12 - Slide

Uitleg
Uitleggen wat het verschil tussen een oplossing en een suspensie is.



oplossing = ene stof verdwijnt in de andere stof. Het lost op. 
suspensie = het mengsel is troebel. 

Slide 13 - Slide

Uitleg
uitleggen begrippen 'extraheren' en 'filtreren'
  • Extraheren = eruit trekken. Met heet water extraheer je de geur-, kleur- en smaakstoffen uit de koffie.                                                        

Slide 14 - Slide

Uitleg
uitleggen welke fases water heeft
  • vloeibaar
    (water)


  • vaste stof
    (ijs)
  • gas
    (waterdamp) 

Slide 15 - Slide

extraheren met een voorbeeld

Slide 16 - Slide

Samen lezen van de tekst
Blz 51
Fijn als je weet waar we zijn. Dan kunnen we rap door de tekst heen. 

Slide 17 - Slide

Maken van de opdrachten
 Maak opdracht 1 -4 blz 54
maak opdracht 11 - 13 blz 56
begrippenlijst basisstof 2
Dit is huiswerk

Klaar: maak opdrachten blz 48 en 55
Online flitskaarten oefenen


Slide 18 - Slide

Afsluiten
Beantwoord de volgende vragen

Slide 19 - Slide

suspensie
oplossing
theeblaadjes en koffiedik
dit ontmengt na verloop van tijd
thee en koffie
helder of doorzichtig
troebel

Slide 20 - Drag question

wat zijn voorbeelden van zuivere stoffen
A
jus d'orange, melk, ice tea
B
zout, suiker
C
zout met jodium

Slide 21 - Quiz

welke woorden horen bij deze plaatjes
A
plaatjes/ afbeeldingen
B
pictogrammen/ etiketten

Slide 22 - Quiz

Wat betekenen ze?
A
let op: ontvlambaar/giftig/ schadelijk
B
let op: ontvlambaar/ drinkbaar/ piraten

Slide 23 - Quiz