H2.2: Zuivere stoffen en mengsels

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Huiswerk voor je neus     
START IN:

                        



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.

timer
3:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Huiswerk voor je neus     
START IN:

                        



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.

timer
3:00

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle 
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk

Slide 2 - Slide

Terugblik
  1. Je kunt vier stofeigenschappen noemen.
  2. Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
  3. Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.

Slide 3 - Slide

Stofeigenschappen die overeen komen
Stofeigenschappen die verschillend zijn
Smaak
Geur
Kleur
Brandbaarheid

Slide 4 - Drag question

Is de prijs van een stof een stofeigenschap?

A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Is de temperatuur van een stof een stofeigenschap?


A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Is de massa (het gewicht) van een stof een stofeigenschap?



A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Hoofdstuk 2: Stoffen
2.1 Stoffen in huis

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
2.3 Massa en volume
2.4 Dichtheid

Slide 8 - Slide

Leerdoelen H 2.1 Zuivere stoffen en mengsels
  1. Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
  2. Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
  3. Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.

Slide 9 - Slide

Mengsels en zuivere stoffen
  • Zuivere stof: wanneer de stof uit alleen maar uit dezelfde stof (deeltjes) bestaat.
  • Mengsel: een stof dat uit twee of meerdere stoffen (deeltjes) bestaat.

Slide 10 - Slide

zuivere stof
mengsel

Slide 11 - Drag question

Zuivere stof of mengsel? 

Slide 12 - Slide


Oplossing
  • Oplossing: wanneer een stof oplost in een oplosmiddel (meestal water)
  • Een oplossing is altijd helder: je kan er doorheen kijken 
  • Een oplossing kan kleurloos of gekleurd zijn



Suspensie
  • Suspensie: kleine vaste stofjes die zweven in een vloeistof. 
  • Een mengel is troebel: ondoorzichtig, je kan er niet doorheen kijken. 
  • Een mengsel kan wit of gekleurd zijn.​


Mengsels

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Extraheren en filtreren
De geur en smaakstoffen uit de koffie halen noemen we extraheren.
  • Extraheren: scheiding op basis van oplosbaarheid.                            (letterlijk: eruit trekken)
  • Filtreren: scheiding op basis van deeltjesgrootte.

  • Gebruik: filter. Koffie stroomt makkelijk er doorheen, koffiedik/prut kan dat niet.
  • Filtraat: wat door de filter heen gaat. (koffie)
  • Residu: wat in het filter achterblijft (koffiedik)



Slide 15 - Slide

Residu


Filtraat

Slide 16 - Slide

Residu
Filtraat

Slide 17 - Drag question

Thee met suiker is een ...................., want het is




 .................... en blijft .................... goed gemengd. 
Oplossing
Suspensie
Troebel
Helder
Wel
Niet

Slide 18 - Drag question

Sinaasappelsap is een ...................., het blijft .................... 




goed gemengd, want de sliertjes in het vruchtvlees zakken .................... naar de bodem. 
Oplossing
Suspensie
Wel
Niet
Wel
Niet

Slide 19 - Drag question

Een energiedrank zoals redbull is een  ...................., 




want het is .................... en blijft .................... goed gemengd. 
Oplossing
Suspensie
Troebel
Helder
Wel
Niet

Slide 20 - Drag question

Karnemelk is een  ...................., 




want het is .................... en blijft .................... goed gemengd. 
Oplossing
Suspensie
Troebel
Helder
Wel
Niet

Slide 21 - Drag question

Aan de slag!
Maak de opdrachten van paragraaf 2.2 Zuivere Stoffen en mengsels:
2, 4, 6, 8 en 10
Je mag samenwerken!

Slide 22 - Slide

Afsluiting: we weten....
  1. Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
  2. Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
  3. Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.

Slide 23 - Slide

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 24 - Mind map

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 25 - Mind map

Ik snap de leerdoelen:
Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 26 - Quiz

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
Maak de opdrachten van paragraaf 2.2 Zuivere Stoffen en mengsels:
1 t/m 9




Slide 27 - Slide