Taal V5

Taal: spelling en formuleren
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Taal: spelling en formuleren

Slide 1 - Slide

Opdracht bij de volgende vragen
Noteer het woord of het deel van de zin dat de stijlfout bevat en schrijf daarachter de verbetering.
In de toets krijg je hierover 14 opgaven

Slide 2 - Slide

Tevens vindt mijn manager ook dat ik de data-analyse beter zou moeten uitvoeren.

Slide 3 - Open question

Uiteindelijk is iedereen gebaat van een betere uitleg door de vakdocenten tijdens de lessen.

Slide 4 - Open question

De universiteit heeft zijn deuren gesloten vanwege een onverwachte brandoefening.

Slide 5 - Open question

Gisteren is de redacteur persoonlijk bij ons langsgekomen. Omdat hij het pertinent niet eens was met de gemaakte keuzes.

Slide 6 - Open question

Deze week ga ik zeker een abonnement op de sportschool regelen en start ik aanstaande maandag met powerfit.

Slide 7 - Open question

Onjuiste inversie  
  • Meestal in Hoofdzin: onderwerp voor PV
  • Omgekeerd: PV – Onderwerp = inversie

Slide 8 - Slide

Wanneer krijg je inversie?
  • Om vier uur gaan we in Overloon een ijsje halen. (start met ander zinsdeel)
  • Gaan we om vier uur in Overloon een ijsje halen? (vraagzin)
  • Als we klaar zijn, gaan we een ijsje halen in Overloon (start met een bijzin)

Slide 9 - Slide

Foutieve inversie
  • Inversie mag niet bij twee nevenschikkende zinnen
  • Nevenschikkende voegwoorden:

    En, maar, want, dus, of 
  • Voorbeeld:
    Ik lees de zin, maar zie ik de fout niet.
    --> Ga af op je taalgevoel!

Slide 10 - Slide

Ik weet zeker dat ik aan hun wel kan vragen of ik de klopboor mag lenen.

Slide 11 - Open question

Starend uit het raam, viel er een tak uit de boom

Slide 12 - Open question

Nadat ik mijn opa en oma, die ook dit keer weer diverse maanden op vakantie gaan naar prachtige, warme oorden in de winter met hun luxe camper, uitgezwaaid had, ging ik naar school.

Slide 13 - Open question

Tangconstructie
Tussen twee woorden die bij elkaar horen, plaats je veel andere informatie. Voorbeeld:
Terwijl we in de wachtkamer rustig op onze beurt zaten te wachten, werd er een door een dolle hond in zijn been gebeten man binnengebracht, die natuurlijk voor ging.

Slide 14 - Slide

Tangconstructie: verbeteren
  • Terwijl we in de wachtkamer rustig op onze beurt zaten te wachten, werd er een door een dolle hond in zijn been gebeten man binnengebracht, die natuurlijk voor ging.
  • Terwijl we in de wachtkamer rustig op onze beurt zaten te wachten, werd er een man binnengebracht die door een dolle hond in zijn been gebeten was . Natuurlijk ging hij voor.

Slide 15 - Slide

Onze docenten wensen ons een hele fijne kerstvakantie

Slide 16 - Open question

lastige woordparen blz. 186-188 
Verschil in betekenis:
  • Dit is een heel lekkere appel.
  • Dit is een hele lekkere appel.

Slide 17 - Slide

stijlmiddelen
Welk stijlmiddel is gebruikt? Kies uit de volgende: anticlimax – eufemisme– hyperbool – paradox – repetitio – retorische vraag – woordspeling.
Let op: op blz 144-145 vind je alle retorische middelen die bij deze vraag  voor kunnen komen. Bij iedere toets kunnen er boven de vraag andere retorische middelen staan. Eén antwoord  kan vaker ingevuld worden

Slide 18 - Slide

anticlimax 
Een opsomming (enumeratie) waarvan de betekenissen in kracht afnemen. Het is het tegenovergestelde van een climax.
Voorbeeld:
Hij is wereldberoemd, nou ja... in Nederland, in onze stad dan. Ik bedoel: ik heb van hem gehoord.

Slide 19 - Slide

Gisteren viel de regen echt met bakken uit de lucht.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
woordspeling
D
paradox

Slide 20 - Quiz

Directeuren die binnen zijn, wonen in veel gevallen buiten.
A
woordspeling
B
paradox
C
hyperbool

Slide 21 - Quiz