Oefenvragen voor het SO H2 Burgers en stoommachines

Oefenen voor het SO
H2
Paragraaf 2.1, 2.2 en 2.3
1 / 17
next
Slide 1: Slide
geschiedenisVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenen voor het SO
H2
Paragraaf 2.1, 2.2 en 2.3

Slide 1 - Slide

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 2 - Quiz

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 3 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 4 - Quiz

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 5 - Quiz

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 6 - Quiz

Wat staat er in de Grondwet?

A
de grondrechten van alle inwoners
B
regels en wetten voor het verkeer
C
regels en wetten voor het milieu

Slide 7 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat een democratie is.

Slide 8 - Open question

Kiesrecht hoort bij
A
Monarchie
B
Democratie
C
Democratie

Slide 9 - Quiz

Wanneer kregen vrouwen kiesrecht?
A
1917
B
1919
C
1950
D
nooit

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je de regeringsleider
A
staatshoofd
B
Minister-president
C
Minister
D
onder minister

Slide 11 - Quiz

Wie is het staatshoofd?
A
De koning
B
De minister
C
De minister-president

Slide 12 - Quiz

Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 13 - Quiz

Wat hoort niet bij de sociale kwestie?
A
Lage lonen
B
Lange werktijden
C
Slechte wegen
D
Onveilige fabrieken

Slide 14 - Quiz

Wat was de eerste sociale wet?
A
Algemene Ouderdoms Wet
B
Bijstandswet
C
Kinderwetje van Van Houten
D
Armenwet

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Slide 17 - Open question