This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Herhalen
H4 en H5
Slide 1 - Slide
Deze opdracht gaat over politiek-maatschappelijke stromingen. Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Hoorden bij de stroming die streefde naar vrijheid:
Hoorden bij de stroming die streefde naar gelijkheid:
Hoorden bij de stroming die uitging van het geloof:
Confessionelen
Socialisten
Liberalen
Slide 2 - Drag question
Mensen of groepen mensen die hun ideeën over politiek, onderwijs, enzovoort baseren op hun godsdienst.
Politieke groep die vindt dat ieder mens zo veel mogelijk vrijheid moet hebben. De overheid moet zich daarom zo weinig mogelijk met de samenleving en economie bemoeien.
Politieke stroming die het verschil tussen arm en rijk wil verkleinen door sociale wetten.
Liberalen
Socialisten
Confessionelen
Slide 3 - Drag question
Sleep de politieke stroming naar de juiste beschrijving.
Deze groep vindt het belangrijk dat iedereen in vrijheid leeft. Je bent vrij om je mening te geven, maar ook om je eigen godsdienst te kiezen.
Deze groep vindt dat er in de politiek ruimte moet zijn voor de bijbel. Zij willen hun leven leiden volgens de regels van het geloof.
Deze groep vindt het belangrijk dat de zwakkere groepen geholpen moesten worden met hogere lonen en betere leef- en werkomstandigheden.
Liberalen
socialisen
confessionelen
Slide 4 - Drag question
Confessionelen
Feminisme
Socialisten/
Sociaal-democraten
Liberalen
Slide 5 - Drag question
Confessionelen
Feminisme
Socialisten/
Sociaal-democraten
Liberalen
Slide 6 - Drag question
Confessionelen
Feminisme
Socialisten/
Sociaal-democraten
Liberalen
Slide 7 - Drag question
Confessionelen
Feminisme
Socialisten/
Sociaal-democraten
Liberalen
Slide 8 - Drag question
Confessionelen
Feminisme
Socialisten/
Sociaal-democraten
Liberalen
Slide 9 - Drag question
Confessionelen
Feminisme
Socialisten/
Sociaal-democraten
Liberalen
Slide 10 - Drag question
Confessionelen
Feminisme
Socialisten/
Sociaal-democraten
Liberalen
Slide 11 - Drag question
Confessionelen
Feminisme
Socialisten/
Sociaal-democraten
Liberalen
Slide 12 - Drag question
Welk begrip hoort bij deze betekenis: Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie
Slide 13 - Quiz
Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector
Slide 14 - Quiz
In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland
Slide 15 - Quiz
In welke sectoren begon de Industriële Revolutie?
A
Handel en nijverheid
B
Handel en landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel
Slide 16 - Quiz
Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
industrialisatie
B
sociale kwestie
C
confessionalisme
D
socialisme
Slide 17 - Quiz
De vele problemen van de arbeiders in Nederland noemen we ook wel ...
A
Het maatschappelijke issue
B
De sociale kwestie
C
Het arbeidersdilemma
D
De werkerscomplicatie
Slide 18 - Quiz
In de 19e eeuw kreeg Nederland een nieuwe liberale grondwet. Wie schreef deze grondwet?
A
Willem I
B
Thorbecke
C
Van Houten
D
Willem II
Slide 19 - Quiz
Wanneer was de grondwet van Thorbecke geschreven?
A
1840
B
1848
C
1850
D
1858
Slide 20 - Quiz
Voor of na de grondwet van 1848? "De koning besluit alles alleen."
A
Voor
B
Na
Slide 21 - Quiz
Voor of na de grondwet van 1848? "Het parlement heeft de hoogste macht."
A
Voor
B
Na
Slide 22 - Quiz
Welke zin is goed?
A
De grondwet van 1848 was een kleine verandering.
B
De grondwet van 1848 bepaalde dat het parlement nieuwe wetten goedkeurde.
C
De grondwet van 1848 gaf de koning meer macht.
D
De grondwet van 1848 maakte Nederland een echte democratie.
Slide 23 - Quiz
Staatshoofd & regeringsleider
Staatshoofd
Grondwet van 1848
Ministeriële verantwoordelijkheid
Vrijheid van meningsuiting
Leider van de liberalen
Zoon v/d laatste stadhouder
Willem I
Willem II
Thorbecke
Grondwet van 1848
Slide 24 - Drag question
Wat betekent restauratie?
A
Dat er in Europa veel oude gebouwen hersteld werden
B
Dat gekozen vorsten terugkeerden naar het centrum van de macht
C
Dat opstandelingen de macht grepen
D
Dat vorsten van voor de Franse revolutie weer aan de macht kwamen.
Slide 25 - Quiz
Op het congres van Wenen in 1815 werd ...
A
Afrika verdeeld onder belangrijke westerse mogendheden.
B
Nederland samengevoegd met de Zuidelijke Nederlanden.
C
België onafhankelijk verklaard van Nederland.
D
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gesticht.
Slide 26 - Quiz
Wat is een gevolg van de Belgische Opstand van 1830?
A
België wordt onafhankelijk van Nederland in 1839
B
Vanaf 1830 komt het nationalisme op
C
Napoleon wordt definitief verslagen te Waterloo
D
Dat een gedeelte van België de Franse taal ging spreken
Slide 27 - Quiz
Wat was de reden voor het Congres van Wenen? (Waarom kwamen ze bijeen?)
A
Men was toe aan rust en vrede na de Franse revolutie + Napoleontische oorlogen.
B
Men wilde een eind maken aan de oorlogen die Napoleon was begonnen.
C
Men wilde de revolutionaire ideeën vastleggen in de grondwetten van heel Europa.
D
Men wilde graag België, Nederland en Luxemburg samenvoegen en dat kon alleen via een congres.