3HV week 39

Leg op tafel



- Tekstboek
- Werkboek
- schrift aantekeningen/ opdrachten
- schrift FIP
- etui 
Check-in



1. Spullen in orde: OUI - NON
2. Comment ça va?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leg op tafel



- Tekstboek
- Werkboek
- schrift aantekeningen/ opdrachten
- schrift FIP
- etui 
Check-in



1. Spullen in orde: OUI - NON
2. Comment ça va?

Slide 1 - Slide

Le programme
En classe:                             - herhalen
                                                   - instructie

Zelfstandig of samen:    - opdrachten maken (studiewijzer)
                                                   - nakijken
                                                   - leren voor de proef

Slide 2 - Slide

Les objectifs
Aan het eind van deze les:

- Kun je de verleden tijd maken in het Frans
- Heb je geleerd hoe je 2 dingen met elkaar kunt vergelijken
- Ken je de verschillende aanwijzende voornaamwoorden
- Ben je beter voorbereid op je eerste Proef
- Staan er 5 nieuwe woorden in je FIP schrift


 

Slide 3 - Slide

onderwerp
stam
uitgang
vertaling
je/j'
habit
ais
ik woonde
tu
habit
ais
jij woonde
il/elle
habit
ait
hij/zij woonde
nous
habit
ions
wij woonden
vous
habit
iez
jullie woonden/u woonde
ils/elles
habit
aient
zij woonden

Slide 4 - Slide

werkwoord
nous-vorm présent
stam imparfait
parler
nous parlons
parl
finir
nous finissons
finiss
avoir
nous avons
av
être
ét
faire
nous faisons
fais
aller
nous allons
all
vouloir
nous voulons
voul
pouvoir
nous pouvons
pouv

Slide 5 - Slide

Koppel de persoonlijke voornaamwoorden aan het juiste werkwoord.
avait
parlais
habitions
faisaient
étais
achetiez
tu
nous
ils
vous
il
je

Slide 6 - Drag question

Goed vervoegd?
j'avais
A
B

Slide 7 - Quiz

Goed vervoegd?
vous étions
A
B

Slide 8 - Quiz

Goed vervoegd?
ils parlaient
A
B

Slide 9 - Quiz

Goed vervoegd?
elle allais
A
B

Slide 10 - Quiz

de trappen van vergelijking

Slide 11 - Slide

om dingen/mensen met elkaar te vergelijken 
gebruik je de trappen van vergelijking





Nummer 1 is groot, nummer 2 is groter, nummer 3 is het grootst

Slide 12 - Slide

Paul heeft geld. Jean heeft meer geld. Luc heeft het meeste geld

Slide 13 - Slide

Hoe doe je dat in het Frans?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

le positif= de stellende trap:

je gebruikt het bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

encore 2 exemples:

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide


Aanwijzend voornaamwoord
Les déterminants démonstratifs

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Check nu je studiewijzer
Mijn doel voor vandaag:

Slide 24 - Open question

Au travail!
Denk aan je doel


Zelfstandig of samen:    - opdrachten maken (studiewijzer)
                                                   - nakijken
                                                   - leren voor de proef

Slide 25 - Slide

Les objectifs
Aan het eind van deze les:

- Kun je de verleden tijd maken in het Frans
- Heb je geleerd hoe je 2 dingen met elkaar kunt vergelijken
- Ken je de verschillende aanwijzende voornaamwoorden
- Ben je beter voorbereid op je eerste Proef
- Staan er 5 nieuwe woorden in je FIP schrift


 

Slide 26 - Slide

Je suis content(e)!
Ik heb mijn doel gehaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Tips & tops

- Welke tip & top geef je jezelf?

- Welke tip & top heb je voor de docent?

Slide 28 - Slide