2H 9.1 leerdoelen checken

Welke stelling is juist?
A
Geestelijk afhankelijk van bijv. alcohol je lichaam vraagt erom
B
Lichamelijk afhankelijk van alcohol je lichaam kan niet zonder functioneren
C
Lichamelijk afhankelijk je moet er steeds aan denken
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Welke stelling is juist?
A
Geestelijk afhankelijk van bijv. alcohol je lichaam vraagt erom
B
Lichamelijk afhankelijk van alcohol je lichaam kan niet zonder functioneren
C
Lichamelijk afhankelijk je moet er steeds aan denken

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort niet bij een gezonde leefstijl?
A
Roken
B
Sporten
C
Ontspannen
D
Gezond eten

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Drugs beïnvloeden het bloedvatenstelsel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke soort afhankelijkheid krijg je ontwenningsverschijnselen?
A
Lichamelijk afhankelijk
B
Geestelijk afhankelijk

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Als je stopt met gebruiken van een genotmiddel en je krijgt afkickverschijnselen, dan ben je...
A
geestelijk verslaafd
B
sociaal verslaafd
C
lichamelijk verslaafd
D
niet verslaafd

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Genotsmiddelen wat zijn het?
A
producten die je neemt om je goed te laten voelen
B
Producten die je neemt om je slecht te voelen
C
Middelen die goed voor je zijn
D
Middelen die slim zijn om te gebruiken

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort bij een gezonde leefstijl?
A
Sigaren roken
B
Kort slapen
C
Voldoende bewegen
D
Groente & Fruit

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Je rookt elke dag. Je vindt het moeilijk om te stoppen omdat je dan niet meer samen met je vrienden gezellig buiten kunt staan. Op welke manier ben je dan afhankelijk van een genotmiddel?
A
lichamelijk afhankelijk
B
geestelijk afhankelijk
C
sociaal afhankelijk

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Drugs kunnen verschillende werkingen hebben.
Welk type drugs vertraagt je reactievermogen?
A
Verdovende middelen
B
Stimulerende middelen
C
Bewustzijnveranderende middelen

Slide 9 - Quiz

Controlevraag over de uitleg die ik net gegeven heb: snapt de leerling het / heeft de leerling opgelet? Timer zodat leerlingen niet op elkaar aan het wachten zijn.
Wat is een voorbeeld van een stimulerende drugs?
A
Tabak
B
Alcohol
C
Cocaïne
D
Wiet

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions