H5 CLASSICISME (V4.012)

• Muziek
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Wat weet jij over het Classicisme (1)

Toelichting slide 7

Zet het muziekfragment (Bach) aan en laat leerlingen de vraag beantwoorden: Welke onderdelen in het plaatje zijn typisch barok? En wat hoort er niet thuis in de 17e eeuw?

Antwoorden:

Barok: veel versieringen, kleding, schoenen, pruik, schilderij met baroklijst, gouden kandelaren en grote spiegels. 

Geen barok: dj, hoofdtelefoon, zonnebril, grammofoonplaten en manier van bewegen.

Luister het gedeelte van de bladmuziek. (tot 0:50) Zet de linker pijl bij de eerste noot van het thema en zet de rechter pijl bij de laatste noot van het thema

Luister het gedeelte van de bladmuziek. (tot 0:50) Hoe vaak hoor je het thema? Geef met de pijl het aantal aan

1

2

3

4

Zet de pijl bij de start van de nazin.

In welke toonsoort staat de compositie? 

Wat is de parallele toonsoort van G majeur?

1. d mineur
2. fis mineur
3. g mineur
4. e mineur

Wat duurt langer, een motief of een thema?

1. Motief
2. Thema

Zet de noten in de juiste volgorde om een gebroken akkoord op C te maken.

1

2

3

4

Sleep de juiste dominant naar de juiste tonica

Tonica

Dominant

C majeur

Bb majeur

A majeur

G majeur

E majeur

F majeur

Tekst

kenmerken hoofdvorm

expositie

doorwerking

reprise

modulaties

slotstuk

rondo

menuet

slagwerk

strijkers

adagio

opera

soloconcert

Welke  composities bestaan uit meerdere onderdelen, en welke maar uit één? Sleep ze naar het eerste of het tweede vak.

meerdere onderdelen

maar één onderdeel

Sonate

Sarabande

Suite

Cantate

Concerto grosso

Fuga

menuet

Concerto

Soloconcert

Opera

oratorium

Aria

Komt de sonatevorm ook in andere compositievormen voor?

1. Ja
2. Nee

Sleep de verschillende onderdelen in de goede volgorde voor de sonatevorm

thema 1

overgang 2

thema 2

slotgroep 1

doorwerking

thema 1

overgang 1

thema 2

slotgroep 2

coda

In welk deel van de hoofdvorm wordt veel gemoduleerd? 

De belangrijkste vormstructuur is de hoofdvorm.

Wat is juist?

1. De reprise is een moment van spanning.
2. In de expositie wordt 1 muzikaal thema gepresenteerd.
3. Een overgangszin verbindt thema 1 met thema 2.
4. De doorwerking is het saaiste gedeelte.

Je hoort een gedeelte uit de doorwerking. De begeleidende partijen spelen per maat overwegend hetzelfde ritme. Welk ritme spelen de begeleidingspartijen? 

Sleep de luidspreker naar het juiste ritme.

Hoe noemen we het deel van de hoofdvorm waar thema 1 en thema 2 weer terugkeren?