Over Taal Blok 4 1KT

Over Taal - Blok 4
1KT
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Over Taal - Blok 4
1KT

Slide 1 - Slide

Theorie
(
stappenplan moeilijke woorden)

Kijk naar stukjes van het woord dat je al kent.

Soms is het woord een samenstelling. 

Soms heeft het woord een voor- of achtervoegsel waarvan je de betekenis kent.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

De vijf woordraadstrategieën

Zoek naar een synoniem

Omschrijving van het woord

Voorbeeld

Tegenstelling

Bekend woorddeel

Slide 4 - Slide

Een bekend woorddeel zoeken
  • Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel van het woord (woorddeel)
  • Dit kan bij: 
  1. Woorden die samengesteld zijn (inkoopmedewerker)

  2. Woorden met een voorvoegsel (ongezond)
  3. Achtervoegsel (naamloos)

Slide 5 - Slide

Zo zoek je een bekend woorddeel
  • Kijk welke delen van het woord jij al kent. 
  • Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, bijvoorbeeld: on-, ont-, her-.
  • Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, bijvoorbeeld: -vol, -loos.

Slide 6 - Slide

Opdracht
Het voorvoegsel on- betekent niet of zonder.

Geef bij de volgende woorden aan of het woord niet of zonder betekent.

Slide 7 - Slide

onbegrip
A
niet
B
zonder

Slide 8 - Quiz

onbelangrijk
A
niet
B
zonder

Slide 9 - Quiz

ongeluk
A
niet
B
zonder

Slide 10 - Quiz

ongezond
A
niet
B
zonder

Slide 11 - Quiz

onhandig
A
niet
B
zonder

Slide 12 - Quiz

onrecht
A
niet
B
zonder

Slide 13 - Quiz

onschuld
A
niet
B
zonder

Slide 14 - Quiz

onvolledig
A
niet
B
zonder

Slide 15 - Quiz

Opdracht
Lees wat deze achtervoegsels betekenen:

- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Maak van de volgende woorden een nieuw woord met een achtervoegsel. 

Slide 16 - Slide

adem

- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 17 - Open question

bedelen
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 18 - Open question

leugen
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 19 - Open question

raadsel
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 20 - Open question

oost
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 21 - Open question

smaken
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 22 - Open question

tekenen
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 23 - Open question

treuzelen
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 24 - Open question

En nu werken jullie!

Slide 25 - Slide