Rekenen D2 Paragraaf 2.1 en 2.2



Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 2 les 1
1 / 29
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson



Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 2 les 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions



Hoofdstuk 2 Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Paragraaf 2.1 en 2.2


Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
P2.1 + 2.2
P2.3 + 2.4
P2.5 + 2.6
P2.7 + 2.8
P2.9 + GO
TOETS
P3.1 + 3.2
P3.3 + 3.4
P3.5 + GO
TOETS
Wat gaan we doen?
Starten en introductie
Opstarten van de les en korte introductie
Kennis activeren
Uitleg par. 2.1 Vlakke en ruimtelijke figuren
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 2.1
Kennis activeren
Uitleg par. 2.2 Omtrek en oppervlakte
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 2.2
Kennis toetsen
Toetsen examenopdracht met toelichting
Afronden
Beantwoorden van individuele vragen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Korte introductie les 1

Paragraaf 2.1 Vlakke en ruimtelijke figuren


Leerdoelen

  • Ik herken de vlakke en ruimtelijke figuren.
  • Ik herken meetkundige begrippen, zoals evenwijdig en loodrecht.


Paragraaf 2.2 Omtrek en oppervlakte


Leerdoelen


  • Ik kan de omtrek berekenen.
  • Ik kan de oppervlakte berekenen en oppervlakte maten omrekenen.

Google lesgroep
Heb jij je al aan je Google lesgroep gekoppeld?

Slide 4 - Slide

Groep maandag

https://classroom.google.com/c/NzI4NjU2Njc1NTg2?cjc=6a6zyl6

Hoe reken je in de praktijk?
Nordin werkt als persoonlijk begeleider bij een buurthuis. Samen met zijn team besluit hij de activiteitenruimte voor jongeren opnieuw in te richten. Er zijn op dit moment twee aparte ruimten: ruimte A is 3,5 x 3,5 meter en ruimte B is 3,5 bij 10 meter. Het team besluit de
muur tussen ruimte A en B door te breken. Daardoor ontstaat ruimte C. 

a. Geef aan welke vlakke figuren ruimte A en B hebben.
b. Geef aan welk ruimtelijk figuur ruimte C zal hebben.
c. Bereken de oppervlakte van ruimte C. 



timer
5:00

Slide 5 - Slide

Tip! Maak een schets of tekening van de ruimten.




a. Geef aan welke vlakke figuren ruimte A en B hebben.
A
Ruimte A en B zijn beiden vierkant.
B
Ruimte A is een vierkant en ruimte B een rechthoek.
C
Ruimte A is een rechthoek en ruimte B een vierkant.
D
Ruimte A en B zijn beiden rechthoeken.

Slide 6 - Quiz

Ruimte A is 3,5 x 3,5 m = vierkant
Ruimte B is 3,5 x 10 m = rechthoek




b. Geef aan welk ruimtelijk figuur ruimte C zal hebben.
A
Een balk.
B
Een kubus.
C
Een rechthoek.
D
Een vierkant.

Slide 7 - Quiz

Ruimte C is 3,5 x 13,5 m x ? = een balk. 




c. Bereken de oppervlakte van ruimte C.
A
10 + 3,5 = 13,5 m
B
13,5 + 3,5 = 17 m
C
10 x 3,5 = 35 m2
D
13,5 x 3,5 = 47,25 m2

Slide 8 - Quiz

D

Aan het werk via de korte route
  • Blijf ingelogd in Google.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de vier opdrachten van par. 2.1 en 2.2.
  • Lever de opdrachten voor het eind van de les in.
  • Meld je op tijd voor de examenopdracht!
Voortgang
Ik volg tijdens de les de voortgang van je opdrachten.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00
Pauze

Slide 10 - Slide

This item has no instructions


Paragraaf 2.1 Vlakke en ruimtelijke figuren

Leerdoelen


  • Ik herken de vlakke en ruimtelijke figuren.
  • Ik herken meetkundige begrippen, zoals evenwijdig en loodrecht.



Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Hoeveel driehoeken telt deze figuur?
Let op! Instinker!

Slide 12 - Slide

Deze figuur telt 7 driehoeken: een felblauwe, een rode, een oranje, een lichtblauwe, een groene, een combinatie van lichtblauw en groen én een combinatie van heel veel verschillende kleuren. 
A. Het paarse figuur is een rechthoek.
B. Het paarse figuur is een parallellogram.

Slide 13 - Slide

Antwoord B: Het paarse figuur is een parallellogramDat is een rechthoek zonder rechte hoeken.
A. Lijn AH en HJ lopen evenwijdig of parallel aan elkaar.
B. Lijn AH en HJ staan loodrecht of haaks op elkaar.

Slide 14 - Slide

Antwoord B: Lijn AH en HJ vormen een hoek van 90 graden. Ze staan loodrecht of haaks op elkaar.
A. Lijn DG en FI lopen evenwijdig of parallel aan elkaar.
B. Lijn DG en FI staan loodrecht of haaks op elkaar.

Slide 15 - Slide

Antwoord A: Lijn DG en FI hebben dezelfde richting en snijden elkaar niet. Ze zijn evenwijdig of parallel aan elkaar.

Aan het werk via de basisroute
  • Blijf ingelogd in Google.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdracht van de basisroute van par. 2.1.
  • Lever de opdrachten voor het eind van de les in.
 

timer
10:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Paragraaf 2.2 Omtrek en oppervlakte

Leerdoelen


  • Ik kan de omtrek berekenen.
  • Ik kan de oppervlakte berekenen en oppervlakte maten omrekenen.



Slide 17 - Slide

This item has no instructions


Wat is de omtrek van het terras?

Slide 18 - Slide

8 + 8 + 11 + 11 = 38 meter 

Wat is de oppervlakte van het terras?

Slide 19 - Slide

8 x 11 = 88 m2 

Bereken afstand A.

Slide 20 - Slide

90 : 15 = 6 meter 

Wat is de oppervlakte van het grasveld in meters?

Slide 21 - Slide

0,0195 ha = 0,0195 hm2


                         dam2  m2
0,0195 hm2 x 100 x 100 = 195 m2

Bereken afstand B.

Slide 22 - Slide

195 : 15 = 13 meter

Aan het werk via de basisroute
  • Blijf ingelogd in Google.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdrachten van de basisroute van par. 2.2.
  • Lever de opdrachten voor het eind van de les in.
 

timer
30:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00
Pauze

Slide 24 - Slide

This item has no instructions


Paragraaf 2.1 en 2.2 Oefenen voor het examen
Bij het maken van je examen kijken examinatoren niet alleen naar of je het juiste antwoord op de vraag kan geven. Zij willen ook weten hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door uitleg te geven of een berekening te maken. Dat oefenen we bij het maken van de wekelijkse examenopdracht en bij de toetsen aan het eind van ieder domein. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions


Examenopdracht
Je wil deze wand drie keer schilderen. Met een
emmer verf kan je 25 m2 schilderen.

a. Bereken de oppervlakte van de wand in m2.

b. Leg in je eigen woorden uit hoeveel emmers
    verf je moet kopen.
timer
10:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht a

Bereken de oppervlakte van rechthoek A
2,5 x 1,4 = 3,5 m2

Bereken de oppervlakte van rechthoek B
5,6 x 3 = 16,8 m2

Bereken de totale oppervlakte van de wand
3,5 m2 + 16,8 m2 = 20,3 m2



Wat weet je al?
Je weet de afmetingen van de wand.
Die staan vermeld rond de afbeelding.
  A                B

Slide 27 - Slide

This item has no instructions


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht b

Bereken hoeveel liter verf je nodig hebt
20,3 x 3 = 60,9 liter verf

Bereken hoeveel emmers je nodig hebt
60,9 : 25 = 2,463 emmers

Bereken de totale omtrek van de kamer
Je hebt drie emmers van 25 liter nodig, want bij twee emmers kom je verf tekort.



Wat weet je al?
Je weet de oppervlakte van de wand.
Die heb je berekend bij opdracht A.

Je weet hoe vaak je de wand wil schilderen.
Dat is drie keer.

Je weet hoeveel m2 je kan schilderen met een emmer verf.
Dat is 25 m2.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions


Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen par. 2.1
  • Ik herken de vlakke en de ruimtelijke figuren.
  • Ik herken meetkundige begrippen, zoals evenwijdig en loodrecht.

Leerdoelen par. 2.2
  • Ik kan de omtrek berekenen.
  • Ik kan de oppervlakte berekenen en oppervlakte maten omrekenen.

Volgende week

Slide 29 - Slide

This item has no instructions