Hoofdstuk 1 Herhalen

Herhalen ECONOMIE 
Hoofdstuk 1
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhalen ECONOMIE 
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

§ 1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
je kunt ook een verhoudingstabel gebruiken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Rekenen
Je inkomen is € 840 en daarvan ga je 15% sparen.

€ 840 : 100 x 15 = € 126 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Basisbehoeften vs. Overige behoeften

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Middelen
Met middelen kun je in je behoeften voorzien.
Voorbeelden van middelen: 
  1. Geld
  2. Tijd

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zelfvoorziening: Je produceert zelf wat je voor eigen gebruik nodig hebt.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Je moet prioriteiten stellen omdat:
A
je weinig tijd en geld hebt
B
je niet altijd kan doen wat je leuk vindt
C
je alleen kan doen wat je leuk vindt

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Prioriteiten stellen
Keuzes maken

Voorbeeld:
Huiswerk maken in plaats van afspreken met vrienden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Stel: Je schoenen passen niet meer en zijn versleten en je vrienden vragen je mee uit in het weekend.
Je hebt 50 euro gekregen van je ouders. Waar geef je dan die 50 euro dan aan uit?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

§ 1.2 Hoe word jij beïnvloed?
je kunt ook een verhoudingstabel gebruiken.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Rekenen
De normale prijs van de tas is € 75. Je krijgt € 30 korting. Hoeveel procent is dat?

€ 30 : € 75 x 100 = 40 %

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


€ 741 : € 1950 X 100 = 38 %

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Commerciële beïnvloeding
Sociale beïnvloeding

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding
Sociale beïnvloeding

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Marketingmix (6 p's)
Personeel
Product
Prijs
Promotie
Presentatie
Personeel
Plaats

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Soorten reclames

Slide 17 - Slide

Hier gebleven
Reclame
  • Commerciele reclame --> om meer te verkopen
  • Ideële reclame --> mensen informeren
  • Informatieve reclame --> informatie over een product
  • Merkreclame --> een merk beter bekend maken

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Omrekenen maand naar week

Slide 19 - Slide

Eén jaar = 12 maanden = 52 weken.

Bij het omrekenen van een bedrag per week naar een bedrag per maand, of juist andersom, bereken je als tussenstap altijd het bedrag per jaar. Je kunt daarvoor een verhoudingstabel gebruiken.
Omrekenen van week naar maand 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions




9a: € 45 x 52 : 12 = € 195
9b: € 156 x 12 : 52 = € 36

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Noem de 3 inkomensvormen

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Inkomensvormen
Inkomen uit arbeid (loon, salaris)
Inkomen uit bezit (rente van je spaargeld, huurinkomsten)
Inkomen uit overdracht (hoef je niks voor te doen, bv zakgeld, uitkering, studiefinanciering, huurtoeslag, zorgtoeslag)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Huishoudelijke uitgaven 
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Uitgaven die je met regelmaat moet betalen
Uitgaven die je niet vaak en niet met regelmaat doet
Dagelijkse uitgaven

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Reservering berekenen
Opgave 4: Je wilt over een jaar een tablet van € 395  kopen. Je hebt van de winkel nog een tegoedbon van € 65.

A) Welk bedrag heb je nog nodig? 
Antwoord: € 395 -  € 65 =  € 330

B) Hoeveel maanden kun je reserveren?
Antwoord: 1 jaar = 12 maanden

C) Bereken de reservering per maand.
Antwoord:  € 330 : 12 =  € 27,50

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Rekenen
De oude prijs is € 11,40, de nieuwe prijs is € 14,88. Met hoeveel procent is de prijs verhoogd? 
Denk aan de formule: (nieuw - oud) : oud x 100 = % verandering

(14,88 - 11,40) : 11,40 x 100 = 30,5 %


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Reken uit: 12% van 744

Slide 33 - Open question

This item has no instructions