Sterke en zwakke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Welkom 1MHA

Cursus 7:  Werkwoordspelling

§9 Sterke en zwakke werkwoorden

Voordat we gaan beginnen:

Log in op LessonUp

Neem je boek voor je 

op blz. 240

Doel van de les

Je kunt de sterke en zwakke werkwoorden herkennen. 

Weet je het doel nog van de vorige les?

Laten we eens even controleren ...

juist

onjuist

Als er 'jij' voor de persoonsvorm staat, gebruik je alleen de ik-vorm

Als 'jij' achter de persoonsvorm staat, gebruik je de ik-vorm.

In de tegenwoordige tijd voeg je nooit een d toe achter de ik-vorm

De stam is hetzelfde als de ik-vorm

Kies de ik-vorm:
komen

kies de ik-vorm:
betalen

Wat is de juiste spelling?

Ik (vertellen) mijn vriendin een geheim.

1. vertel
2. vertelt
3. verteld

Wat is de juiste spelling?

Het vliegtuig (landen) op tijd.

1. land
2. landt
3. lant

hele werkwoord

ik-vorm

brengen

schop

bewonderen

kloppen

gil

brand

beleef

wandelen

Sterke- en zwakke werkwoorden

ging

gaan

timmerde

timmeren

sloopte

slopen

schreef

schrijven

wandelde

wandelen

liep

lopen

Sterke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

Mare en Inge eten zaterdag pizza.

1. Sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

Corneel lacht om een filmpje.

Abe drinkt koffie in de pauze

Sterk

Zwak

halen

verbazen

rijden

eten

werken

lezen

helpen

stoppen

Opdrachten maken

Boek: blz. 240

Cursus 7

Opdrachten 2,3 en 4.