,

WRE 1TC - Werkwoordspelling - PV in VT Sterke Werkwoorden

Nederlands
Welkom 1TC!
Cursus 7 - Werkwoordspelling
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Welkom 1TC!
Cursus 7 - Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

PLANNING
  • Lesdoelen
  • Herhalingsvragen
  • Uitleg: spelling van sterke werkwoorden
  • Oefenen
  • Werkblad maken
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

  • Je herkent het verschilt tussen sterke en zwakke werkwoorden.
  • Je kunt de persoonsvorm van sterke en zwakke werkwoorden in de v.t. spellen.
Lesdoelen

Slide 3 - Slide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 4 - Slide

De hond ... (blaffen, vt) gisteren naar iedere voorbijganger.
A
blafte
B
blaftte
C
blafde
D
blafdde

Slide 5 - Quiz

Tot ergernis van de oppas ... (huilen, vt) de kinderen de hele avond.
A
huilden
B
huildden
C
huilten
D
huiltten

Slide 6 - Quiz

Enkele wielrenners ... (verwonden, vt) zich gisteren bijna tijdens een val.
A
verwonden
B
verwondden

Slide 7 - Quiz

Na de melding ... (spoeden, vt) de politie zich direct naar de plaats delict.
A
spoede
B
spoedde
C
spoeden
D
spoedden

Slide 8 - Quiz

Deze zalf ... (verzachten, vt) de hevige jeuk van de muggenbult.
A
verzachte
B
verzachtte

Slide 9 - Quiz

Sterke werkwoorden
Zwakke
werkwoorden
Sterke werkwoorden zijn sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
ik loop - ik liep
jij zoekt - jij zocht
wij gaan - wij gingen
Zwakke werkwoorden zijn niet sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
ik hoop - ik hoopte
jij maakt- jij maakte
bestellen - bestelden


Slide 10 - Slide

Sterke- en zwakke werkwoorden
ging
gaan
timmerde
timmeren
sloopte
slopen
schreef
schrijven
wandelde
wandelen
liep
lopen
Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden

Slide 11 - Slide

§9 Persoonsvorm verleden tijd
van sterke werkwoorden

Slide 12 - Slide

Uitlegfilmpje!

Slide 13 - Slide

Mare en Inge eten zaterdag pizza.
A
Sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 14 - Quiz

Corneel lacht om een filmpje.

Slide 15 - Poll

Abe drinkt koffie in de pauze

Slide 16 - Poll

halen
verbazen
rijden
eten
werken

Slide 17 - Drag question

Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd.
In het voorjaar ...... (fluiten) de merel zijn prachtigste lied.

Slide 18 - Open question

Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd.
Een roofvogel ..... (gaan) er met de eieren van de grutto vandoor.

Slide 19 - Open question

Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd.
De meeste broedvogels ..... (trekken) in het najaar naar het zuiden.

Slide 20 - Open question

Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd.
Eerlijk gezegd ....... (vinden) Erik zijn nieuwe game best saai.

Slide 21 - Open question

Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd.
Veel leerlingen ...... (denken) dat Nederlands een saai vak zou zijn.

Slide 22 - Open question

Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd.
Maar gelukkig ....... (vallen) dat heel erg mee.

Slide 23 - Open question

Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd.
In het weekend ...... (slapen) ik tot 11 uur.

Slide 24 - Open question

Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd.
Op het feestje van Mo ....... (blijven) we lang zitten.

Slide 25 - Open question

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Maak het werkblad.
Hoe:
Zelfstandig. Je mag fluisterend overleggen.
Hulp:
Theorie uit Cursus 7 - §7, 8 en 9
Tijd:
Tot het einde van deze les.
Klaar:
Oefen in de online methode met de trainer. Cursus Spelling - §7, 8 of 9
Of maak een samenvatting.

Slide 26 - Slide