Grandes Lignes 5e ed. chap. 1, formatieve test

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

L'espace est le plus grand

L'espace est plus grand

L'espace est grand

de afstand

de winkel

het tv-programma/de uitzending

Wederkerende werkwoorden:
hij staat op (opstaan = se lever)

1. il te lève
2. il se lève
3. il te lèves
4. il se lèves

Wederkerende werkwoorden:
wij heten (heten = s'appeler)

1. nous appelons
2. nous appellons
3. nous nous appelons
4. nous nous appellons

Wederkerende werkwoorden:
zij zijn niet naar bed gegaan
(naar bed gaan = se coucher)

1. il ne s'est pas couché
2. il ne s'est pas couchés
3. ils ne se sont pas couché
4. ils ne se sont pas couchés

Werkwoorden
Ik heb gehad (hebben = avoir)

1. je suis eu
2. j'ai avu
3. je suis avu
4. j'ai eu

Werkwoorden
Hij zal doen (doen = faire)

1. il fera
2. il ferai
3. il feras
4. il ferait

Werkwoorden
Wij waren (zijn = être)

1. nous serions
2. nous seriez
3. nous étions
4. nous étiez

Deze ruimte is even groot als de andere ruimte.
Cet espace ........................................................ l'autre espace.

Het is de minst mooie auto.
C'est ...................................... voiture.

Het is de kleinste afstand.
C'est la distance ....................................

Vertaal:
Het is het beste idee.

Vertaal:
C'est une voiture rapide.

1. Het is een mooie auto.
2. Het is een snelle auto.
3. Het is een grote auto.
4. Het is een leuke auto.

Vertaal:
La voiture roule rapidement.

Vertaal:
La voiture roule vite.

1. De auto rijdt snel.
2. De auto is snel.