This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Snelheid uitrekenen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt snelheid uitrekenen met behulp van het vijf stappenplan
Je kent de formule van snelheid uit je hoofd
Je kan de formule van snelheid ombouwen met de driehoek
In deze lessonup vind je uitleg.
Je vindt ook een link naar een website, waar oefeningen
opstaan.
Het is belangrijk dat jij die oefeningen doet!!
Natuurkunde leer je vooral door veel sommen te maken!!!
Slide 2 - Slide
Rekenen met snelheid
Werk ALTIJD met het 5 stappenplan!
Oefen goed met de formule:
Snelheid = afstand : tijd
Werk ALTIJD met een rekenmachine!!
Leer het omrekenen van de eenheden uit je hoofd!!!
Slide 3 - Slide
Snelheid, afstand of tijd berekenen
gemiddelde snelheid = afstand / tijd
afgelegde afstand = snelheid x tijd
tijd = afstand / snelheid
Slide 4 - Slide
Eenheden moeten bij elkaar passen
Eenheden moeten bij elkaar passen:
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = km/h
Afstand = km
Tijd = h
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = m/s
Afstand = m
Tijd = s
Slide 5 - Slide
Eenheden moeten bij elkaar passen
Als ze niet bij elkaar passen? dan moet je ze omrekenen!!!
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = km/h
Afstand = km
Tijd = h
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = m/s
Afstand = m
Tijd = s
Slide 6 - Slide
Natuurkundigen zijn lui...
Vandaar dat zij groot- en eenheden vaak afkorten. Hierna volgt een tabel; zorg dat je deze goed uit je hoofd leert! Bij de oefenvragen kan het voorkomen dat deze letters terugkomen, want ook docenten zijn soms lui....
Slide 7 - Slide
Groot- en eenheden lijst snelheid!
Let op! De eenheden die bij elkaar horen hebben dezelfde kleur!
Slide 8 - Slide
5 stappen plan
Je werkt bij natuurkunde altijd volgens het 5 stappenplan.
Dit zijn de stappen:
1 gevraagd.
2 gegeven
3 formule
4 invullen / berekenen
5 antwoord
Slide 9 - Slide
5 stappen plan: stap 1
Haal uit de tekst, wat je wilt weten.
Schrijf dit volledig op
Stap 1: gevraagd: De snelheid
Voorbeeld som:
Guillermo haast zich naar school, want hij is te laat opgestaan. Hij woont 4 kilometer van school af. Hij doet hier 30 minuten over. Hoe snel heeft Guillermo gelopen?
Slide 10 - Slide
5 stappen plan: Stap 2
Haal uit de tekst wat er al gegeven is (wat je al weet)
Schrijf dit op. Zorg ervoor dat de eenheden
bij elkaar horen!!!
Stap 2:
gegeven: afstand = 4 km
tijd = 30 minuten => dit moet uur worden
=> dus delen door 60
tijd = 30 : 60 = 0.5 h
Voorbeeld som:
Guillermo haast zich naar school, want hij is te laat opgestaan. Hij woont 4 kilometer van school af. Hij doet hier 30 minuten over. Hoe snel heeft Guillermo gelopen?
Eenheden moeten bij elkaar horen, anders kan je niet rekenen.
Dus:
Km/h hoort bij km en bij h
M/s hoort bij m en bij s
Staat het er anders? dan moet je omrekenen!!!
Slide 11 - Slide
5 stappen plan: Stap 3
Nu schrijf je de formule op. Als je niet meer weet hoe je met de driehoek-truc de formule kan veranderen, kijk dan eerst het volgende filmpje:
Slide 12 - Slide
0
Slide 13 - Video
oefenen driehoek-truc
Je hebt op de volgende pagina een formule voor snelheid
Zet deze in de driehoek.
Slide 14 - Slide
De formule is:
Snelheid = afstand : tijd
Snelheid
Tijd
Afstand
Slide 15 - Drag question
5 stappen plan: Stap 3
Formule!!!
Stap 1: gevraagd: snelheid = ?
Stap 2:gegeven: afstand = 4 km
tijd = 0.5 h
Stap 3: Snelheid = afstand : tijd
Slide 16 - Slide
5 stappen plan: Stap 4
Invullen!!!
Stap 1: gevraagd: snelheid = ?
Stap 2:gegeven: afstand = 4 km
tijd = 0.5 h
Stap 3: Snelheid = afstand : tijd
Stap 4: Snelheid = 4 km : 0.5 h
Slide 17 - Slide
5 stappen plan: Stap 5
Uitrekenen!!
Stap 1: gevraagd: snelheid = ?
Stap 2:gegeven: afstand = 4 km
tijd = 0.5 h
Stap 3: Snelheid = afstand : tijd
Stap 4: Snelheid = 4 km : 0.5 h
Stap 5: Snelheid = 8 km/h
Eenheid!!!
vergeet de eenheid niet!
Als je die vergeet kost het je een punt!!
Slide 18 - Slide
Oefensommen
Als je sommen wilt oefenen, kan dat met de website op de volgende pagina.
Klik alles aan zoals op het plaatje.
Je kunt dan sommen zien.
Je hoeft ze niet allemaal te maken.
Je kunt het antwoord ook zien,
dus controleer of je het goed
gedaan hebt!!
Slide 19 - Slide
https:
Slide 20 - Link
Afstand =
A
Snelheid x tijd
B
Tijd : Snelheid
C
Afstand x snelheid
D
Snelheid : Tijd
Slide 21 - Quiz
Snelheid kan je uitrekenen met de formule snelheid is afstand/tijd, hoe bereken je met deze formule de tijd?
A
tijd = afstand/snelheid
B
tijd = afstand x snelheid
C
tijd = snelheid/afstand
D
tijd = snelheid /snelheid
Slide 22 - Quiz
Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s keer 3,6
B
Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
C
Snelheid in m/s keer 36
D
Snelheid in m/s gedeeld door 36
Slide 23 - Quiz
Je wilt de afstand berekenen. Wat is de juiste formule?
A
afstand = snelheid : tijd
B
afstand = snelheid x tijd
C
afstand = tijd : snelheid
Slide 24 - Quiz
Als de snelheid even groot is, dan is het getal in m/s altijd kleiner dan het getal in km/h
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Johan rijdt met een snelheid van 28,5 m/s. Bereken de snelheid in km/u.
Slide 26 - Open question
hoe bereken je de snelheid?
Slide 27 - Open question
Waarom spreek je van gemiddelde snelheid en niet van alleen snelheid?