Snelheid uitrekenen en afstand of tijd uitrekenen

Tijd en Snelheid
1 / 28
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tijd en Snelheid

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Afstand =
A
Snelheid x tijd
B
Tijd : Snelheid
C
Snelheid : Tijd

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

De auto heeft een snelheid van 20 m/s. Wat is de snelheid in km/uur?  Sleep de goeie antwoord.
36 km/u
38
km/u
3,6
km/u
40
km/u
50
km/u
72
km/u

Slide 5 - Drag question

Snelheid = Afstand : Tijd

Je kunt: Afstand berekenen als tijd en snelheid bekent zijn

Je kunt: Snelheid uitrekenen als afstand en tijd bekend zijn

Je kunt: Tijd uitrekenen als snelheid en afstand bekend zijn.

Slide 6 - Slide

Snelheid, afstand of tijd berekenen
gemiddelde snelheid = afstand / tijd
afgelegde afstand = snelheid x tijd
tijd = afstand / snelheid

Slide 7 - Slide

Hans vertrekt om 14:00 uur voor een wandeltocht van 6 km. Hij is om 15:30 uur weer thuis.

Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/uur.
A
4 km/uur
B
6 km/uur
C
5 km/uur
D
9 km/uur

Slide 8 - Quiz

Eenheden moeten bij elkaar passen
Eenheden moeten bij elkaar passen: 

Deze horen bij elkaar:
Snelheid = km/h
Afstand = km
Tijd = h
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = m/s
Afstand = m
Tijd = s

Slide 9 - Slide

Eenheden moeten bij elkaar passen
Als ze niet bij elkaar passen? dan moet je ze omrekenen!!!

Deze horen bij elkaar:
Snelheid = km/h
Afstand = km
Tijd = h
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = m/s
Afstand = m
Tijd = s

Slide 10 - Slide

5 stappen plan
Je werkt bij natuurkunde altijd volgens het 5 stappenplan.
Dit zijn de stappen:
1  gevraagd.
2 gegeven
3 formule
4 invullen / berekenen
5 antwoord

Slide 11 - Slide

5 stappen plan: stap 1
Haal uit de tekst, wat je wilt weten.
Schrijf dit volledig op 

Stap 1: gevraagd: De snelheid
Voorbeeld som:
Guillermo haast zich naar school, want hij is te laat opgestaan. Hij woont 4 kilometer van school af. Hij doet hier 30 minuten over. Hoe snel heeft Guillermo gelopen?

Slide 12 - Slide

5 stappen plan: Stap 2
Haal uit de tekst wat er al gegeven is (wat je al weet)
Schrijf dit op.  Zorg ervoor dat de eenheden
bij elkaar horen!!! 
Stap 2:
gegeven:  afstand = 4 km
                      tijd          = 30 minuten  => dit moet uur worden
                                                                     => dus delen door 60
                      tijd          = 30 : 60 = 0.5 h
Voorbeeld som:
Guillermo haast zich naar school, want hij is te laat opgestaan. Hij woont 4 kilometer van school af. Hij doet hier 30 minuten over. Hoe snel heeft Guillermo gelopen?
Eenheden moeten bij elkaar horen, anders kan je niet rekenen.
Dus: 
Km/h hoort bij km en bij h
M/s hoort bij m en bij s
Staat het er anders? dan moet je omrekenen!!!

Slide 13 - Slide

5 stappen plan: Stap 3
Nu schrijf je de formule op. 



Slide 14 - Slide

oefenen driehoek-truc
Je hebt op de volgende pagina een formule voor snelheid
Zet deze in de driehoek.

Slide 15 - Slide

De formule is:
Snelheid = afstand : tijd
Snelheid
Tijd
Afstand

Slide 16 - Drag question

5 stappen plan: Stap 3
Formule!!!
Stap 1:  gevraagd: snelheid = ?
Stap 2:gegeven:   afstand = 4 km
                                     tijd = 0.5 h
Stap 3:  Snelheid = afstand : tijd




Slide 17 - Slide

5 stappen plan: Stap 4
Invullen!!!
Stap 1: gevraagd: snelheid = ?
Stap 2:gegeven: afstand = 4 km
                                     tijd = 0.5 h
Stap 3: Snelheid = afstand : tijd
Stap 4: Snelheid = 4 km : 0.5 h

Slide 18 - Slide

5 stappen plan: Stap 5
Uitrekenen!!
Stap 1: gevraagd: snelheid = ?
Stap 2:gegeven: afstand = 4 km
                                     tijd = 0.5 h
Stap 3: Snelheid = afstand : tijd
Stap 4: Snelheid = 4 km : 0.5 h
Stap 5: Snelheid = 8 km/h

Eenheid!!!
vergeet de eenheid niet! 
Als je die vergeet kost het je een punt!!

Slide 19 - Slide

Afstand =
A
Snelheid x tijd
B
Tijd : Snelheid
C
Afstand x snelheid
D
Snelheid : Tijd

Slide 20 - Quiz

Snelheid kan je uitrekenen met de formule snelheid is afstand/tijd, hoe bereken je met deze formule de tijd?
A
tijd = afstand/snelheid
B
tijd = afstand x snelheid
C
tijd = snelheid/afstand
D
tijd = snelheid /snelheid

Slide 21 - Quiz

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s keer 3,6
B
Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
C
Snelheid in m/s keer 36
D
Snelheid in m/s gedeeld door 36

Slide 22 - Quiz

Je wilt de afstand berekenen.
Wat is de juiste formule?
A
afstand = snelheid : tijd
B
afstand = snelheid x tijd
C
afstand = tijd : snelheid

Slide 23 - Quiz

Snelheid

Slide 24 - Slide

Als de snelheid even groot is, dan is het getal in m/s altijd kleiner dan het getal in km/h
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Johan rijdt met een snelheid van 28,5 m/s. Bereken de snelheid in km/u.

Slide 26 - Open question

Zijn er nog vragen?

Slide 27 - Slide

Oefenen / huiswerk

Slide 28 - Slide