Doelen van de les: Ik weet hoe een tekst is opgebouwd.
Slide 4 - Slide
Herhalen
Leg uit wat globaal lezen is.
Wat doe je als je zoekend leest?
Wat is het verschil tussen intensief lezen en lerend lezen?
Wat is de standaardtekststructuur?
Hoe kun je de aandacht trekken in de inleiding?
Wat is een kernzin?
Noem een deelonderwerp bij een tekst over het onderwerp 'vakantie'.
Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken?
Slide 5 - Slide
H1 - Globaal lezen
Hoe lees je globaal?
Lees de titel en tussenkopjes
Lees de inleiding en bekijk de afbeeldingen
Lees de eerste zin van elke alinea en de slotalinea
Bedenk wat je al weet over het onderwerp
Bedenk dan waar de tekst over zou kunnen gaan
Let op: de belangrijkste boodschap van de tekst staat vaak in de inleiding of in de slotalinea.
Slide 6 - Slide
H2 - Zoekend lezen
Als je op zoek bent naar een antwoord op een vraag of naar een tekst die je kunt gebruiken voor een onderzoek, ga je eerst zoekend lezen.
Je hoeft dan niet de hele tekst te lezen.
Slide 7 - Slide
H2 - Zoekend lezen
Waar let je op bij zoekend lezen?
Bedenk belangrijke zoekwoorden of trefwoorden.
Zoek met deze woorden op internet of in de bibliotheek. Scan de zoekresultaten.
Boek of artikel gevonden? Scan de inhoudsopgave, de (tussen)kopjes
en vetgedrukte begrippen op je zoekwoorden.
Lees de alinea waarin je denkt dat het antwoord staat.
Niet gevonden? Zoek dan naar andere belangrijke woorden.
Ben je op zoek naar jaartallen, tijden of aantallen? Let dan op cijfers of
schema's in de tekst.
Slide 8 - Slide
H3 - Intensief lezen
Als je een tekst goed wilt begrijpen, lees je de tekst intensief. Je leest de tekst dan helemaal: van begin tot eind. Een ander woord voor intensief lezen is nauwkeurig lezen.
Slide 9 - Slide
H3 - Intensief lezen
Hoe lees je intensief?
- Lees de tekst van begin tot eind.
- Probeer elke zin te begrijpen.
- Zoek lastige woorden op in een (online) woordenboek.
Slide 10 - Slide
H3 - Lerend lezen
Je leest een tekst lerend als je belangrijke informatie wilt onthouden.
Hoe lees je lerend?
Lees de tekst globaal.
Lees de tekst intensief.
Maak een samenvatting of markeer de belangrijkste punten in de tekst.
Slide 11 - Slide
H29 - Standaardtekststructuur
inleiding: eerste alinea('s)
aandacht trekken + onderwerp benoemen
kern: middenstuk, meerdere alinea's
kernzin: bevat de belangrijkste boodschap van de alinea. Vaak de eerste, tweede of laatste zin.
slot: laatste alinea (heeft niet elke tekst)
conclusie, samenvatting of prikkelende stelling
Slide 12 - Slide
H37 Tekstopbouw: inleiding, kern en slot
inleiding:
aandacht trekken:
- stel een vraag
- geef een voorbeeld
- kom met een opmerkelijk feit
- vertel een anekdote
onderwerp introduceren
Slide 13 - Slide
H37 Tekstopbouw: inleiding, kern en slot
middenstuk:
verdeel het onderwerp in deelonderwerpen
bijvoorbeeld:
- mening geven (ow) + verschillende argumenten (deelow)
- gebeurtenis (ow) + wat is het/erna (deelow)
- probleem (ow) + oplossingen (deelow)
- vraag stellen (ow) + antwoorden (deelow)
Slide 14 - Slide
H37 Tekstopbouw: inleiding, kern en slot
slot:
samenvatting of conclusie
terugkomen op wat je in de inleiding hebt gezegd
Slide 15 - Slide
H30 - Hoofd- en bijzaken
onderwerp: waar de tekst over gaat (één of paar woorden)
hoofdzaken: de belangrijkste informatie in een tekst
-> vind je vaak in de inleiding of slot, in kernzinnen van alinea's, titel en tussenkopjes
bijzaken: informatie die niet zo / minder belangrijk is, zou je weg kunnen laten
-> vaak voorbeelden, toelichtingen,
Slide 16 - Slide
Aan de slag!
Hoofdstuk 32 - Tekst 'Waarom spreken we in Nederland Nederlands?'
Maak opdr. 1 t/m 10
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.