Herhaling 2A Examens

Herhaling 2A Examens
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Herhaling 2A Examens

Slide 1 - Slide

Zet de stappen in de juiste volgorde.
Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Zoek de persoonsvorm.
Zoek het onderwerp.
Duid de zinsdelen aan.
Benoem het gezegde.
Duid het LV aan.
Duid het MV aan.

Slide 2 - Drag question

doet
is of wordt
Er is sprake van een werkwoordelijk gezegde als het onderwerp van de zin iets...
Er is sprake van een naamwoordelijk gezegde als het onderwerp van de zin iets...

Slide 3 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Hij
heeft
zijn fiets
in de fietsenstalling
geplaatst. 

Slide 4 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Ze
feliciteerde
hem
in de woonkamer. 

Slide 5 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De auto van mijn vader
is
afgelopen zomer
helaas
niet
goedgekeurd.

Slide 6 - Drag question

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
Om hoe laat
sta
jij
's morgens
op?

Slide 7 - Drag question

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
Is
artificiële intelligentie
de volgende stap in onze evolutie? 

Slide 8 - Drag question

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
Waarom
heeft
zij 
deze brief
gekregen?

Slide 9 - Drag question

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
Op een mooie dag
had
hij
haar
dit prachtige boek
gegeven.

Slide 10 - Drag question

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
De burgemeester
bedankte
uitvoerig
de vrijwilligers
voor hun inzet.

Slide 11 - Drag question

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
De kleine prins
was
verbaasd
over zoveel macht. 

Slide 12 - Drag question

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)

Bij zijn aankomst

op de planeet

groette

de kleine prins

de lantaarnopsteker

eerbiedig.

Slide 13 - Drag question

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)

De kleine prins

gaf

de  poortwachter

een knipoog.

Slide 14 - Drag question

orienterend lezen
globaal lezen
titel
inleiding + slot
tussentitels
inleiding
1e + laatste zin alinea
illustraties
hoofdpunten

Slide 15 - Drag question