5V Comprensión lectora 2012 texto 6

Objetivo/ meta: 
tratar el texto 6 del examen 2012
escribir palabras importantes con significado 
conocer más sobre las estrategias de comprensión lectora
1 / 32
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Objetivo/ meta: 
tratar el texto 6 del examen 2012
escribir palabras importantes con significado 
conocer más sobre las estrategias de comprensión lectora

Slide 1 - Slide

Vas a hacer este lessonup individualmente, con ayuda de unos consejos míos. 
¡Mucho éxito!

Slide 2 - Slide

Lee el título del texto y mira el dibujo 

Slide 3 - Slide

Is de tekst positief of negatief over het eten van chocolade? Noteer: positief/ negatief

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Lee la primera pregunta (dia siguiente)

Aan welk woord (1 woord) in de vraag kun je zien dat de tekst positief is over de consumptie van chocolade?

Slide 6 - Slide

Pregunta 1

Slide 7 - Slide

Noteer het woord uit de vraag dat aangeeft dat de tekst positief is over het eten van chocolade.

Slide 8 - Open question

mejorar = verbeteren
una palabra positiva 

Slide 9 - Slide

Lees de tekst. Wat zou het woord 'placer' betekenen? Tip: lijkt op het Nederlands. 

Slide 10 - Slide

'Placer' betekent...
A
plaats
B
plezier
C
plak
D
please

Slide 11 - Quiz

Otra vez lee pregunta 1 y las respuestas 
NB: el ánimo = het humeur
        la respiración = de ademhaling

Slide 12 - Slide

Un alumno lo lee en voz alta

Slide 13 - Slide

Comer chocolate mejora
A
el ánimo
B
el estilo de besar
C
la concentración
D
la respiración

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Na het eten van chocola moesten proefpersonen elkaar kussen: juist/onjuist?

Slide 16 - Slide

¿Verdadero/ falso?
A
Verdadero
B
Falso

Slide 17 - Quiz

In welke zin staat dat proefpersonen elkaar na het eten van chocola kussen?
A
primero dejaron fundir una tableta de chocolate
B
luego unieron sus labios a los de otra persona

Slide 18 - Quiz

Chocolade die in de mond smelt, prikkelt slechts een deel van de hersenen: juist/onjuist? 

Slide 19 - Slide

¿Verdadero/ falso?
A
Verdadero
B
Falso

Slide 20 - Quiz

TODAS LAS REGIONES

Slide 21 - Slide

Je hart gaat sneller kloppen van chocola eten dan van kussen: juist/ onjuist?

Slide 22 - Slide

¿Verdad/ mentira?
A
Verdad
B
Mentira

Slide 23 - Quiz

Lee la pregunta y las respuestas:

Slide 24 - Slide

ontdekking
verduidelijking
wetenschappers
dankzij
onderzoek
investigación
descubrimiento
gracias a
científicos
aclaración

Slide 25 - Drag question

¿Descubrimiento/ punto de crítica / aclaración de un error? 

Slide 26 - Slide

¿Qué contiene el texto?
A
Descubrimiento
B
Punto de crítica
C
Aclaración de un error

Slide 27 - Quiz

¿Conocéis todas las palabras?

Slide 28 - Slide

¿A, B, C o D?

Slide 29 - Slide

¿A, B, C o D?

Slide 30 - Open question

Última pregunta: ¿qué significa 'así que'?

Slide 31 - Open question

Así que: ¡a comer chocolate!

Slide 32 - Slide