kan je drie Duitse woordjes opnoemen uit Lektion 1, 2 of 3, doordat je de opdrachten hebt gemaakt.
Slide 5 - Slide
Wörter schreiben und abfragen
de broer
de grootvader
de tante
de oom
de grootmoeder
de zus
de moeder
de vader
de neef
de nicht
het meisje
het eiland
de luchthaven
de week
zonder
doen
der Bruder
der Großvater
die Tante
der Onkel
die Großmutter
die Schwester
die Mutter
der Vater
der Cousin
die Cousine
das Mädchen
die Insel
der Flughafen
die Woche
ohne
machen
timer
6:00
Slide 6 - Slide
An der Arbeit
Maken: Aufgabe 1, 2, 3 auf Seite 27/28
Opdracht 1: Vertaal de woordjes
Opdracht 2: Schrijf de woorden op de juiste manier en vertaal naar het Nederlands
Opdracht 3: Kies het passende woord
Hulp:
Wörter en redemittel op bladzijde 43, 44, 45
zelfstandig
de eerste 10 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna mag je vragen stellen en fluisteren
Klaar: Ga verder met je stamboom of bedenk/schrijf alvast op wat je zou willen vertellen over jezelf en je familie of opdracht 7, 8 op bladzijde 30
timer
10:00
timer
5:00
Slide 7 - Slide
Lesen im Plenum
Pak bladzijde 28 voor je!
We lezen samen de vragen en bespreken de woordjes
Je geeft antwoord op vraag 1 en 2
Meerdere leerlingen krijgen de beurt om te lezen. Lees dus goed mee!
Slide 8 - Slide
Schrijfopdracht + stamboom
De stamboom lever je vandaag bij mij in.
Volgende week is de schrijfopdracht tijdens de les. Vergeet niet je boek mee te nemen!
Denk alvast na over wat je zou willen vertellen over jezelf en je familie, en blader alvast door het boek waar je de vertalingen voor je zinnen kan vinden.
Let op de hoofdletters van zelfstandige naamwoorden!
Bij vrouwelijke woorden en meervoud komt er een -e achter mein (meine).
Slide 10 - Slide
Welche Wörter hast du heute gelernt?
Slide 11 - Slide
Hausaufgaben
Leren: Denk alvast na over wat je zou willen vertellen over jezelf en je familie, en blader alvast door het boek waar je de vertalingen voor je zinnen kan vinden.