h2c irregular verbs+ present cont

Welcome!
  •  present continuous
  •  memory 
  •  tijd over: irregular verbs 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welcome!
  •  present continuous
  •  memory 
  •  tijd over: irregular verbs 

Slide 1 - Slide

Belangrijk 
- boektoets in periode 2 
- kies een boek en geef het voor de herfstvakantie door aan mij.
- minimaal 100 blz
- niet meer dan twee mensen mogen dezelfde boek kiezen. 
- geef je niks aan dan kies ik er zelf een voor jou.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Present simple
  •  welke vorm?
  •  wanneer gebruik je de present simple?
  • aan welke woorden zie je dat het de present simple is?
Present continuous 
  •  welke vorm?
  •  wanneer gebruik je de present continus?
  •  aan welke woorden zie je dat het de present continuous is? 

Slide 4 - Slide

Present simple 
  •  hele werkwoord (+s bij he she it) 
  •  routine/feit 
  •  usually, often, on Mondays

She works on Mondays.
They usually play music.
I often walk to school. 
Present continuous
  •  is/are/am ww+ing
  • Gebeurt op dit moment
  •  right now, at the moment, look!..

Look! He is eating a sandwich.
I am playing piano right now.
They are swimming at the moment. 

Slide 5 - Slide

Stappen die je moet zetten voor het invullen van je antwoord:
1. Zin goed lezen.
2. Bedenken of het nu gebeurt of dat het een routine/feit is. 
3. Als het nu gebeurt> is/are/am ww+ing
4. Als het een routine/feit is>  ww +s (alleen bij he/she/it)

Example: 
Lisa and Jenny ____ (to go) to the cinema on Thursdays. 
You guys _____ (to annoy) me right now.
She usually _______ (to walk) to school.
We often_______ (to play) tennis after school. 
Listen! The dog _____ (to bark).

Slide 6 - Slide

Short break 
  •  Je mag naar het toilet 
  •  niet rondlopen door de klas. 
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Memory
- Iedereen krijgt een kaartje met een irregular verb in het Engels of Nederlands
Memory

- 2 spelers vooraan die om de beurt gaan raden.
- De rest van de klas staat. 
- Een speler kiest twee mensen die dan zeggen wat er op hun kaartje staat.
- Als de twee termen bij elkaar horen, gaan die twee mensen zitten. 

Slide 8 - Slide

Irregular verbs 
Rij 1 = tegenwoordige tijd/present
Rij 2 = verleden tijd/ past
Rij 3= voltooide tijd/ perfect 
Rij 4 = vertaling

To burn      burnt      burnt       branden

Rij 1: I often burn myself when I try to cook dinner. 
Rij 2: I burnt my hand yesterday. 
Rij 3: I have burnt my hand before. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Afsluiten
- Was het hulpvol om de irregular verbs op deze manier te testen?
- Hoe vond je dat je hebt gewerkt vandaag? ging het goed of kon het beter?

Slide 11 - Slide