2BK H3-8

Chapter 3
All about heroes
1 / 50
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapter 3
All about heroes

Slide 1 - Slide

Today
* Verbs
* Grammar
- Adverbs of frequency
- Past Simple 
questions/negatives
* Words

Slide 2 - Slide

Irregular verbs
Kies het juiste onregelmatige werkwoord voor de zinnen. 

Slide 3 - Slide

I ... taken my keys with me.
A
have
B
grow
C
go
D
forget

Slide 4 - Quiz

He has ... us to talk about it.
A
forgotten
B
forbidden
C
given
D
got

Slide 5 - Quiz

We ... to Disneyland in the summer.
A
grew
B
got
C
went
D
hidden

Slide 6 - Quiz

She ... the horse coming.
A
heard
B
flew
C
flown
D
have

Slide 7 - Quiz

The gift was ... from the birthday girl.
A
given
B
had
C
got
D
hidden

Slide 8 - Quiz

The plant has ... in the sun.
A
grown
B
found
C
got
D
heard

Slide 9 - Quiz

Adverbs of frequency
Een bijwoord van regelmaat zegt hoe vaak iets gebeurd.
always, never, sometimes, often, usually
Het bijwoord komt altijd voor het werkwoord, behalve bij am, is, are, was, were
He always walks to school.
He is never on time.

Slide 10 - Slide

never
She does puzzles.

Slide 11 - Open question

often
He listens to the radio.

Slide 12 - Open question

sometimes
They read a book.

Slide 13 - Open question

usually
Tom is very friendly.

Slide 14 - Open question

often
Ramon and Frank are hungry.

Slide 15 - Open question

never
Christine smokes.

Slide 16 - Open question

usually
We are extremely happy.

Slide 17 - Open question

sometimes
Karen asks for the manager.

Slide 18 - Open question

Vragen en ontkenningen
Bij de volgende opdrachten maak je de zinnen vragend of ontkennend.
Let op hoofdletters, punten en vraagtekens.
Maak ook gebruik van "did" en "did not".

Slide 19 - Slide

Maak de zin vragend.
She helped him get up.

Slide 20 - Open question

Maak de zin vragend.
Mike blew out the candles.

Slide 21 - Open question

Maak de zin vragend.
David walked across the room.

Slide 22 - Open question

Maak de zin vragend.
Tess climbed a mountain.

Slide 23 - Open question

Maak de zin vragend.
Maja played soccer.

Slide 24 - Open question

Maak de zin vragend.
Alicia was ill last Wednesday.

Slide 25 - Open question

Maak de zin vragend.
Milan caught the ball.

Slide 26 - Open question

Maak de zin vragend.
Valerie yelled at the teacher.

Slide 27 - Open question

Maak de zin vragend.
The musicians played online.

Slide 28 - Open question

Maak de zin vragend.
I finished the test.

Slide 29 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
Anouck combed her hair.

Slide 30 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Salma played the flute.

Slide 31 - Open question

Maak de zin ontkennend.
She was outside.

Slide 32 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Ouidad and Meri worked together.

Slide 33 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Sherweny bought new shoes.

Slide 34 - Open question

Maak de zin ontkennend.
He liked her.

Slide 35 - Open question

Maak de zin ontkennend.
My father explained it.

Slide 36 - Open question

Maak de zin ontkennend.
The clock ticked away.

Slide 37 - Open question

Maak de zin ontkennend.
My phone was lost.

Slide 38 - Open question

Words
Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 
Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 
vertaling in.

Slide 39 - Slide

Vertaal: trouble

Slide 40 - Open question

Vertaal: costume

Slide 41 - Open question

Vertaal: breathe

Slide 42 - Open question

Vertaal: recover

Slide 43 - Open question

Vertaal: broken

Slide 44 - Open question

Vertaal: reactie geven

Slide 45 - Open question

Vertaal: bewonderen

Slide 46 - Open question

Vertaal: uitspraak

Slide 47 - Open question

Vertaal: gezondheid

Slide 48 - Open question

Vertaal: hele

Slide 49 - Open question

Slide 50 - Slide