Tegenwoordige tijd - grammar 3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Tegenwoordige tijd - present simple

Grammar 3 uit theme 1 (H1)

KMH1

Geef een Nederlandse zin in de tegenwoordige tijd.

Tegenwoordige tijd

Een vorm van de tegenwoordige tijd in het Engels is de

present simple.

De present simple gebruik je bij:
- feiten
- gewoontes
- regelmatige gebeurtenissen

To be & to have got

Nu volgen er twee werkwoorden die je kunt gebruiken om een Engelse zin in de tegenwoordige tijd (present simple) te maken.

Deze werkwoorden zul je moeten leren om ze te kunnen toepassen.

To be = zijn

Het werkwoord 'to be' betekent zijn in het Nederlands.

Je gebruikt een vorm van 'to be' achter elk persoonlijk voornaamwoord.

Let op! Als je dit werkwoord gebruikt, dan gebruik je 'to' niet.
Voorbeeld: I am
en niet: I to am.

To be = zijn

I am - Ik ben                   They are - Zij zijn
You are - Jij/ U bent
He is - Hij is
She is - Zij is
It is - Het is
We are - Wij zijn
You are - Jullie zijn 

Voorbeelden van het 'to be'

I am Harold.
You are thirteen years old.
He is a good friend.
It is her dog.
We are siblings.

Samenvoegen

Je kunt het persoonlijk voornaamwoord en de vorm van het werkwoord 'to be' ook samenvoegen.

I am - I'm
You are - You're
He/She/It is - He's/She's/It's
We are - We're
They are - They're

Het werkwoord 'to have (got)'

Het werkwoord 'to have got' betekent hebben in het Nederlands.

Dit werkwoord heeft twee vormen die je kunt gebruiken:
Have (got) of Has (got)

Zowel alleen 'have/has' of have/has got betekent hebben.

To have (got)

I have (got) - Ik heb
You have (got) - Jij hebt / U heeft
He has (got) - Hij heeft
She has (got) - Zij heeft

It has (got) - Het heeft

He/she/it krijgen has (got) i.p.v. have (got).

To have (got)

We have (got) - Wij hebben
You have (got) - Jullie hebben

They have (got) - Zij hebben (meervoud)

Voorbeelden 'to have got'

I have (got) one brother
She has (got) a lot of siblings.

We have (got) two dogs.

** Bij he/she/it gebruik je has (got).
Alle andere personen krijgen have (got).

Samenvoegen

Ook het werkwoord have/has (got) kun je samenvoegen met het persoonlijk voornaamwoord.

I have got - I've got
He has got - He's got
She has got - She's got
We have got - We've got

To be

To have got

We're twins.

You've got lots of homework.

I'm twelve years old.

Oefeningen

Deze grammatica uitleg heb je nodig voor exercises:

KM1: exercises 27 t/m 30 op blz 24 en 25 van je WB.

MH1: exercises 26 en 27 op blz 21 en 22 van je WB.