Week 11

English
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

English

Slide 1 - Slide

To Do:
Week 11
  • Lesson 1:  Check Listening 2F + Reading 2G + Grammar 2I
  • Lesson 2: Chapter 3 Getting Started + Chapter 3A
  • Lesson 3: Chapter 3B


Slide 2 - Slide

Aims
- Je kunt de hulpwerkwoorden gebruiken in een Engelse zin.
- Je kunt dingen en mensen met elkaar vergelijken in het Engels.
- Je kunt specifieke informatie uit een video halen door gericht te luisteren.
- Je kent woorden die te maken hebben met showbiz en entertainment.
- Je kunt voegwoorden (linking words) gebruiken.

Slide 3 - Slide

Lesson 1

Slide 4 - Slide

Check Listenening & Reading
Exercise 43-44-46-51 on p. 103-107


Maak een ja/nee-vraag en een ontkennende zin van de volgende zinnen:
- David lived in London when he was a teenager.
-David was living in London during the 2012 Olympics.

Slide 5 - Slide

2I-Grammar: Modal Verbs
You should exercise to get more energy.
You have to take a break and listen to the doctor.

should / have to => modal verbs = hulpwerkwoorden.
-veranderen niet van vorm (m.u.v. have to > has to)
- na modal verbs komt het hele werkwoord


Slide 6 - Slide

2I-Grammar: Modal Verbs
  • have to / has to:
- verplichting: een actie moet gedaan worden =>  You have to take your medication.
                                                                                                         Do I have to take my medication?

  • should:
-advies: het is verstandig om iets te doen, maar niet verplicht. => You should eat something.
                                                                                                                                          Should I eat something?

Slide 7 - Slide

2I-Grammar: Modal Verbs
  • should (not)+ hele werkwoord: iets afraden
You shouldn't eat too many crisps.

  • don't have to / doesn't have to => niet hoeven/geen verplichting.  
She doesn't have to wear a school uniform.
You don't have to go to the supermarket.

Slide 8 - Slide

2I-Grammar: Modal Verbs
Which modal verb do you use in the following sentences:

1. You _________ study hard if you want to pass the test.
2. You __________ eat healthy food.
3. You ___________ wear a seat belt.
4. You ___________wash the car, I'll do that.
5. You ____________ eat too much sugar.
6. You _____________ wear a helmet.

 should (not)- have to (don't have to)

Slide 9 - Slide

Grammar Practice
Wat:
Exercise 59: lees de informatie en bekijk de afbeeldingen, vul daarna het schema in en beantwoord de vragen.
Exercise 60: combineer de situaties met het advies dat je geeft.
Exercise 61: bekijk de afbeelding en schrijf 3 dingen op die iemand moet doen en 3 dingen die iemand niet moet doen.
Exercise 62: schrijf over een gezonde leefstyle, geef advies over de onderwerpen die op p. 114 staan. Gebruik modal verbs.
Hoe: zelfstandig
Hulp: fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw
Uitkomst: we gaan de antwoorden de volgende les nakijken

Slide 10 - Slide

Recap
Wanneer gebruik je de hulpwerkwoorden (modal verbs)  have to en should?

Slide 11 - Slide

Homework
Finish exercise 59-62 on p.112-115

Slide 12 - Slide

Lesson 2

Slide 13 - Slide

Previous Lesson
Grammar Modal Verbs: exercise 59-62, p. 112-114

Reading: exercise 46-50, p 104-107.

Klaar? : Getting Started 1-2-3 on p. 128-129





timer
25:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Getting Started
Exercise 1-2-3 on p. 128-129

Slide 16 - Slide

2A: Watching
Exercise 6a: lees de kijkstrategie.

Exercise 6b: kijk naar meet and greet en geef aan welke dingen worden gezegd over de Belfast Busking Band.

Slide 17 - Slide

Film Reviews
Wat is een 'review'?

Wat is jouw favoriete film of serie?

Lees jij wel eens een 'review' over een film of serie?

Hebben 'reviews' invloed op welke films/series jij kijkt?


Slide 18 - Slide

2A: Watching
Wat:
Exercise 6c: lees de review en beantwoord vraag 1-4
Exercise 7: leg uit waarom de afbeeldingen wel of niet bij de clip (meet and greet) horen.
Exercise 8: schrijf de juiste woorden onder de omschrijvingen.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden de volgende les nakijken.
Klaar: Getting Started: exercise 1-2-3, p. 128-129

Slide 19 - Slide

Homework
Finish: Getting Started: exercise 1-2-3, p. 128-129
               3A Watching: exercise 6- 7-8, p. 130-131


Slide 20 - Slide

Lesson 3

Slide 21 - Slide

Previous Lesson
  • Chapter 3 Getting Started + Watching: exercise 1-2-3-6-7-8

Slide 22 - Slide

SHOWBIZ

Slide 23 - Mind map

3B: Theme Words
  • Theme Words on p. 132 + 134
  • Linking words = > voegwoorden
-verband tussen zinnen benadrukken (informatie toevoegen, tegenstellingen, oorzaak-gevolg) 
-informatie rangschikken (first, second, next, finally etc.)
-begin, midden, eind van een zin



Slide 24 - Slide

3B: Theme Words
Exercise 11: schrijf de betekenis van de woorden op.
Exercise 12: combineer de woorden met de afbeeldingen.
Exercise 13: omcirkel de juiste Theme Words.
Exercise 14: schrijf de betekenis van de voegwoorden op.
Exercise 15: schrijf eerst de juiste Theme Words op. De woorden starten met de dikgedrukte letter. Zoek daarna de woorden op in de puzzel.
Exercise 16: lees de strategie en vul de juiste voegwoorden in.


Slide 25 - Slide

Poppies

Slide 26 - Slide

In Flanders Fields

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Remembrance Day
  • To remember the past and all the people who have served and sacrificed or have been affected by war
  • To think about today and all the  people who are fighting for our way of life
  • To look forward to the future and hope it will be peaceful

Slide 29 - Slide

Homework
Finish exercise 11-12-13-14-15-16 on p. 132-135

Slide 30 - Slide