les 2 voorjaarskriebels zoogdieren

1 / 33
next
Slide 1: Slide
GroenMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Als je een mannetjes leeuw kruist met een vrouwtjes tijger, krijg je een onvruchtbare lijger.
Behoren tijgers en leeuwen tot dezelfde diersoort?
A
Nee, ze paren in het wild niet met elkaar.
B
Ja, ze kunnen samen nakomelingen krijgen.
C
Nee, de nakomelingen zijn niet vruchtbaar.
D
Ja, ze lijken genetisch erg op elkaar.

Slide 2 - Quiz

Diersoort
Dieren behoren tot dezelfde soort als ze vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen.

Slide 3 - Slide

Noem een hondenras.

Slide 4 - Mind map

Een ras is een groep dieren met grotendeels dezelfde eigenschappen.

Slide 5 - Slide

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
A
Een diersoort kun je onderverdelen in meerdere rassen
B
Een ras kun je onderverdelen in meerdere diersoorten
C
Beide antwoorden zijn waar
D
Beide antwoorden zijn niet waar

Slide 6 - Quiz

Productiedieren worden ingedeeld naar TYPE.

Het TYPE geeft het doel aan waarvoor ze gehouden worden.

Slide 7 - Slide

Een kippenboer die op zijn bedrijf veel eieren produceert, kiest voor kippen van het:
A
vleestype
B
legtype
C
donstype

Slide 8 - Quiz

Diersoort: varken
Ras: Kunkun
Type?
A
vleestype
B
productietype
C
hobbytype
D
wildtype

Slide 9 - Quiz

Diersoort: schaap
Ras: Texelaar
Type?
A
Woltype
B
Vleestype
C
Wol-vleestype

Slide 10 - Quiz

Soorten voer eters
  • Herbivoren = planteneters
  • Carnivoren =vleeseters
  • Omnivoren = alleseters
  • Zaadeters

Slide 11 - Slide

Herbivoren
  • Plooikiezen 
  • koeien en geiten zijn herkauwers
  • pens, netmaag, boekmaag, lebmaag (PeNiBeL)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Carnivoren
  • Vleeseters
  • knipkiezen 

Slide 14 - Slide

Omnivoren
  • Alleseters 
  • dierlijk en plantaardig voedsel
  • knobbelkiezen 

Slide 15 - Slide

A
B
C
1
2
3
Herbivoor
Carnivoor
Omnivoor

Slide 16 - Drag question

Noem twee periodieke verzorgingswerkzaamheden.

Slide 17 - Open question

Is dit ruwvoer?
Ja
nee

Slide 18 - Poll

Hoe noem je..
Een mannetjes kat?
A
Kater
B
Poes
C
Kitten
D
Kerel

Slide 19 - Quiz

Hoe noem je..
Een mannetjes konijn
A
Rammelaar
B
Beertje
C
Lamprei

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je..
Een vrouwtjes cavia
A
Beer
B
Zeug
C
Jong
D
voedster

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je..
Een gecastreerde mannetjes paard
A
Stier
B
Hengst
C
Borg
D
Ruin

Slide 22 - Quiz

Voortplanting zoogdieren

We weten nu de benamingen van enkele mannelijke en vrouwelijke dieren, maar hoe komen er nu jongen op de wereld?

Slide 23 - Slide

Paring

Om te zorgen voor nageslacht, moeten het mannetje en het vrouwtje eerst paren.
De eicel van het vrouwtje wordt bevrucht door de zaadcel van het mannetje.

Slide 24 - Slide

Draagtijd

Na de bevruchting moet de embryo ontwikkelen en groeien in de baarmoeder van het moederdier.
Weten jullie wat de draagtijden zijn van de verschillende zoogdieren?

Slide 25 - Slide

Hoe lang is de draagtijd van een olifant?
A
8 - 12 maanden
B
18 - 22 maanden
C
14 - 18 maanden
D
22 - 26 maanden

Slide 26 - Quiz

Wat is de duur van de dracht van een koe?
A
283 dagen
B
298 dagen
C
190 dagen
D
235 dagen

Slide 27 - Quiz

hoelang duurt de dracht bij een hond?
A
5 weken
B
72 - 82 dagen
C
40 - 50 dagen
D
58 - 68 dagen

Slide 28 - Quiz

geboorte

Wanneer de draagtijd volbracht is en het jong klaar is om geboren te worden, zal moeder dier het jong ter wereld brengen.

Slide 29 - Slide

Opdracht

Waar moeten we allemaal rekening mee houden wanneer een dier drachtig is en jongen werpt?

Slide 30 - Slide

Opdracht

Poster jonge dieren
1. Maak tweetallen
2. Kies een zoogdier
3. Maak op je laptop een poster over dit dier
 Zet de volgende punten erin:

Slide 31 - Slide

1. Hoe heet een mannetje?
 2. Hoe heet een vrouwtje?
3. Hoe heet een jong?
 4. Hoe lang is de draagtijd?
5. Op welke leeftijd gaat het jong het nest uit?
 6. Hoe moet het hok er voor deze dieren tijdens het  werpen eruit zien?
7. Welke verzorging is er nodig tijdens en de geboorte? 

Slide 32 - Slide

Wat je nu gaat doen:
- De antwoorden op de vragen verwerk je op een muurposter.
- Gebruik een A3 vel.
- Zorg voor mooie plaatjes of foto's.
- Er moet niet te veel tekst op de poster staan, dus maak gebruik van steekwoorden. Verdeel de tekst over de poster.

Slide 33 - Slide