This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Kennistoets H1 tm H4
Slide 1 - Slide
Binnen logistieke bedrijven komen logistieke processen voor. Welke omschrijving over logistieke processen is juist?
A
Logistieke processen hebben alleen te maken met het vervoeren van goederen naar de klant.
B
Logistieke processen bestaan alleen uit werkzaamheden die uitgevoerd worden om goederen van grondstof tot eindproduct te verwerken.
C
Logistieke processen zijn alle werkzaamheden die uitgevoerd worden om goederen van grondstof tot eindproduct te verwerken en de goederen bij de klant af te leveren.
D
Logistieke processen bestaan uit het organiseren en regelen van alle verwerkte goederen die bij de klant worden afgeleverd.
Slide 2 - Quiz
Wat is de juiste omschrijving van een detailhandel?
A
Een detailhandel is een ander woord voor groothandel.
B
Een detailhandel is een bedrijf dat alleen goederen transporteert.
C
Een detailhandel is een grote winkel die goederen levert aan kleinere winkels.
D
Een detailhandel is een kleine winkel die goederen geleverd krijgt van een groothandel.
Slide 3 - Quiz
Max werkt als logistiek medewerker bij een bedrijf. Hij zorgt ervoor dat goederen op de juiste manier worden ontvangen, verdeeld en vervoerd worden naar andere locaties. (Welk soort bedrijf wordt in het voorbeeld omschreven)
A
Distributiecentra
B
Groothandel
C
Productiebedrijf
D
Transportbedrijf
Slide 4 - Quiz
In de goederenstroom doorlopen grondstoffen een bepaald proces van productie tot aan het verkopen van goederen. Noteer de juiste volgorde van de processen.
Consument
Detailhandel
Groothandel
Fabriek
Handel
oerproduct
Slide 5 - Drag question
Waar is deze afbeelding een voorbeeld van?
A
Detailhandel
B
Distributiecentrum
C
Goederenstroom
D
Groothandel
Slide 6 - Quiz
Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving? "het gebruiken van goederen"
Slide 7 - Open question
In een magazijn van een bedrijf worden grondstoffen en goederen tijdelijk opgeslagen. Je hebt verschillende soorten magazijn. Deze magazijnen worden op verschillende manieren ingedeeld. Welk magazijn hoort bij het volgende kenmerk ‘Vrachtwagens kunnen het magazijn goed bereiken’.
A
Extern magazijn
B
Gesloten magazijn
C
Open magazijn
D
Winkelmagazijn
Slide 8 - Quiz
In een magazijn kun je gebodspictogrammen tegenkomen. Wat zijn dit voor pictogrammen?
A
Deze pictogrammen helpen bij het ontruimen van een gebouw.
B
Deze pictogrammen laten zien dat iets verboden is.
C
Deze pictogrammen laten zien waar je terecht kunt voor eerste hulp.
D
Deze pictogrammen verplichten jou tot iets.
Slide 9 - Quiz
Welk document wordt hier omschreven: ‘Dit is een vervoersdocument waarop de informatie over de levering van de bestelling staat genoteerd.’
A
Factuur
B
Manco-breuk-teveellijst
C
Pakbon
D
Vrachtbrief
Slide 10 - Quiz
Hoe wordt verpakkingsmateriaal genoemd dat meerdere keren gebruikt kan worden genoemd?
A
Colli
B
Emballage
C
Manco-breuk-teveelgoederen
D
Retourgoederen
Slide 11 - Quiz
Wat is de plek waar de grondstoffen worden verbouwd, ofwel de plek waar de goederen als eerst zijn in de goederenstroom?
Slide 12 - Open question
Wat is de juiste omschrijving van het begrip ‘’derving’’?
A
Derving betekent dat er goederen niet meer leverbaar zijn.
B
Derving betekent dat je goederen niet meer kunt verkopen.
C
Derving betekent dat je te weinig goederen hebt om te verkopen.
D
Derving betekent dat klanten jouw goederen niet meer willen.
Slide 13 - Quiz
Maak de volgende zin af door het juiste antwoord te kiezen op de lege plek in de zin. ‘’… (?) is de voorraad die gebruikt wordt om de werkvoorraad aan te vullen.’’
A
Bulkvoorraad
B
Derving
C
Omzetsnelheid
D
Stelling
Slide 14 - Quiz
Wat staat er in de Arbowet?
A
In de Arbowet staan de kledingvoorschriften van een organisatie.
B
In de Arbowet staan regels omtrent de arbeidstijden.
C
In de Arbowet staan regels voor een veilige en gezonde werkplek.
D
In de Arbowet staat hoe een organisatie georganiseerd dient te zien.
Slide 15 - Quiz
Waar staat de afkorting BHV voor?
Slide 16 - Open question
Wat wordt er met het begrip ‘ergonomie’ bedoeld?
Slide 17 - Open question
Wat betekent ‘het lossen van goederen’?
A
De goederen op de juiste plaats in het magazijn te zetten.
B
De goederen terugsturen naar de leverancier.
C
De lading in een vrachtwagen laden.
D
De lading uit een vrachtwagen halen.
Slide 18 - Quiz
Wat is een verschil tussen een pakbon en vrachtbrief?
Slide 19 - Open question
Wanneer worden goederen in een backorder opgenomen?
A
Goederen worden in een backorder opgenomen als de klant niet tevreden is.
B
Goederen worden in een backorder opgenomen als de klant op factuur betaald.
C
Goederen worden in een backorder opgenomen als er vertraging is bij het transportbedrijf.
D
Goederen worden in een backorder opgenomen als niet alle goederen leverbaar zijn.