8.1 Soorten krachten_KGT

• Mens & Natuur
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Klas Binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
• Je bent startklaar voor de      les                        
• Aandacht voor de docent

       (let op teken docent!)

Klas Binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
• Je bent startklaar voor de      les                        
• Aandacht voor de docent

       (let op teken docent!)

Tijdens de les

• Doe actief mee
• stoor niet        
• Bij vragen  eerst je vinger opsteken          
• Houd het lokaal netjes

8.1 Soorten krachten

8.1 Soorten Krachten

Leerdoel(en):

• Ik kan vier krachten opnoemen
  
• Ik kan de grootte van een kracht meten
• Ik kan krachten tekenen

check!!

les overzicht KGT

Wat / Hoe:

D: Lezen en maken uitleg begrippen blz.190-191 - 192 (zelfstandig) (15 min)

D: bespreken in tweetal (buurman / buurvrouw); samen tot een antwoord komen! (6 min)

U: korte presentatie / uitleg (in tweetallen) (9 min)

Hulp: docent vragen (je vinger opsteken!)

Klaar?:  Maken opdracht 1 t/m 14 

Evaluatie: Quiz & Check out!  (10 min)

1. Check in (5 min)
2. in tweetallen huiswerkopdrachten bespreken (10 min)
3. daarna huiswerk van je buurman / buurvrouw nakijken en verbeteren (10 min)
4. eventueel vragen klassikaal bespreken (docent) (5 min)
5. lezen en maken opdracht 15 t/m 17 (kader)

lezen en maken opdracht 15 t/m 20 (GL) 10 min

6. sluiting / check out!

Soorten krachten

• Spierkracht: kracht die wordt gezet met spieren
  
• Zwaartekracht: De kracht die de aarde op voorwerpen uitoefent. Het symbool is Fz.
• Veerkracht: kracht van een uitgerekte veer; als de veer zich ontspant, kan de kracht iets in beweging brengen
• Kleefkracht: kracht waardoor dingen aan elkaar plakken
• Windkracht:  kracht die wordt uitgeoefend door wind; door windkracht kan een windmolen draaien
• Spankracht: de kracht die voorkomt dat een voorwerp uit elkaar getrokken wordt. Bijvoorbeeld een touw of kabel
  
• Wrijvingskracht: tegenwerkende krachten                                  

Wat is een kracht?

Krachten kun je niet zien, maar wel de gevolgen. 

De grootheid is Kracht (force) -> F

De eenheid is Newton -> N 

Kracht: Dat wat nodig is om een voorwerp te veranderen van vorm, richting en/of snelheid, we korten de grootheid kracht af met de hoofdletter F (Force)

Hoe meet je krachten?

De krachtmeter is bedacht door
Sir Isaac Newton.

De eenheid is Newton (N)

Hoe meet je kracht?

Met: krachtmeter                                                   

Eenheid= N (Newton)

Voor een goede meting moet je:

– een krachtmeter met een geschikt meetbereik gebruiken

– de krachtmeter op nul stellen als de veer niet wordt belast

– de krachtmeter niet bewegen tijdens het meten

– de krachtmeter aflezen met je oog op dezelfde hoogte als de aanwijsstreep van de krachtmeter

– de krachtmeter in dezelfde richting houden als de kracht werkt

Veerunster + krachtmeter

Wat kan een kracht veroorzaken?

Krachten kun je niet zien, maar wat ze kunnen veroorzaken wel: 

Een kracht werkt altijd op een voorwerp.

Een kracht op een voorwerp kan drie gevolgen hebben:

• de vorm van het voorwerp  kan veranderen;
• de snelheid waarmee het voorwerp beweegt  kan veranderen
• de richting waarin het voorwerp beweegt Kan veranderen.

Hoe bereken je de zwaartekracht?

Formule: Zwaartekracht (in N) = massa (in kg) x 10

Fz = m x 10

Massa	Zwaartekracht
10 kg	100 N
50 kg
0,2 kg
	60 N
3000 gr

Hoe teken je een pijl?

Krachten kun je niet zien, maar om het toch te begrijpen tekenen we ze met een pijl.

 

Een pijl heeft:

• Een aangrijpingspunt (waar de kracht begint)
• Een richting
• Een grootte

Schaal: 1 cm = 100 N (4cm x 100 = 400N)

Schaal:

les overzicht KGT

Wat / Hoe:

Lezen  blz. 197  (10 min)

Maken opdracht 21 t/m 23

Hulp: docent vragen (je vinger opsteken!)

Klaar?:  

Nakijken en verbeteren: opdracht 1 t/m 23

Uitleg docent

Evaluatie: Quiz & Check out!  (10 min)

1. Check in (5 min)
2. in tweetallen huiswerkopdrachten bespreken (10 min)
3. daarna huiswerk van je buurman / buurvrouw nakijken en verbeteren (10 min)
4. eventueel vragen klassikaal bespreken (docent) (5 min)
5. lezen en maken opdracht 15 t/m 17 (kader)

lezen en maken opdracht 15 t/m 20 (GL) 10 min

6. sluiting / check out!

Noem 5 verschillende krachten:

Welke kracht zorgt ervoor dat
deze jongen omhoog gaat?

1. Zwaartekracht
2. Magnetische kracht
3. Veerkracht
4. Windkracht

Welke eenheid hoort bij kracht?

1. Ampere
2. Volt
3. Kilogram
4. Newton

Hoe groot is de zwaartekracht als je 70 kg weegt?

1. 70 N
2. 700 N
3. 700 kg
4. 0,7 N

Wat kan een kracht NIET veranderen?

1. Massa
2. Vorm
3. Snelheid
4. Richting

De zwaartekracht teken je altijd

1. naar boven
2. naar links
3. naar rechts
4. naar beneden

Hoe groter de kracht, hoe ....... de pijl

1. kleiner
2. langer
3. breder
4. mooier

Aan de slag:

Hoofdstuk 8.1

Check out!

K2A

Einde van de les: 

1. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo

     goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?

2. Waar ben je tevreden over?

3. Wat vind je dat beter kan?

Hoe teken je een kracht?

Boek: paragraaf 8.1 Krachten

(BB)------Boek: lezen blz. 18 t/m 23 

                        maken opdracht 1 t/m 12 en test jezelf

KGT---------Boek: lezen blz. 98 t/m 100

maken opdracht 1 t/m 19 (blz. 15 t/m 17)

Check in!

1. Welke kracht houdt ons met beide benen op de grond?

2. Welke krachten zie je hier?  Schrijf ze alle 6 op!

3. Reken je eigen gewicht in Newton

schrijf de formule op die je hebt gebruikt.

Check in! Antwoorden

1. Welke kracht houdt ons met beide benen op de grond?    Zwaartekracht

2. Welke krachten zie je hier?  Schrijf ze allemaal op.

3. Reken je eigen gewicht in Newton

schrijf de formule op die je hebt gebruikt.; zwaartekracht (in N) = massa (in kg) x 10 (blz. 148)

magnetische kracht

veerkracht

 windkracht

zwaartekracht

Trekkracht (spankracht)

spierkracht

Antwoorden 8.1 TjZ blz.152 

Antwoorden 8.1 TjZ blz.152 

Antwoorden 8.1 TjZ blz.152 

Antwoorden 8.1 TjZ blz.152 

Antwoorden 8.1 TjZ blz.152 

theorie blz. 147 t/m 149

Over welke kracht gaat het als ...
een voorwerp langs een ruw oppervlak beweegt.

1. spankracht
2. wrijvingskracht
3. zwaartekracht
4. spierkracht

Over welke kracht gaat het als....

een touw of kabel strak gespannen wordt.

1. spierkracht
2. zwaartekracht
3. spankracht
4. wrijvingskracht

Maak het schema af...

Grootheid	Symbool	Eenheid	Eenheid afkorten
kracht	.............	..................	...............

Een kracht die werkt op een voorwerp kun je niet zien.
Je kunt de richting waarin een kracht werkt en de grootte van een kracht wel tekenen.

Een kracht geef je weer met een lijn.

grootte van de kracht

richting van de kracht

aangrijpingspunt

1. juist
2. onjuist

Een kracht die werkt op een voorwerp kun je niet zien.
Je kunt de richting waarin een kracht werkt en de grootte van een kracht wel tekenen.

De pijl begint altijd op de plaats waar de kracht inwerkt: dit noem je............

aangrijpingspunt

richting van de kracht

grootte van de kracht

1. het beginpunt
2. het middelpunt
3. het startpunt
4. het aangrijpingspunt

Een kracht die werkt op een voorwerp kun je niet zien.
Je kunt de richting waarin een kracht werkt en de grootte van een kracht wel tekenen.


De richting waarin je de pijl tekent is gelijk aan de richting waarin de kracht werkt.

aangrijpingspunt

richting van de kracht

grootte van de kracht

1. juist
2. onjuist

Een kracht die werkt op een voorwerp kun je niet zien.
Je kunt de richting waarin een kracht werkt en de grootte van een kracht wel tekenen.


De lengte van de pijl zegt iets over de grootte van de kracht.

aangrijpingspunt

richting van de kracht

grootte van de kracht

1. juist
2. onjuist

1a. + /- 1 cm

b. ja

c. ja

De zwaartekracht is de kracht die de paperclip naar beneden trekt

De magnetische kracht zorgt ervoor dat de paperclip niet naar beneden valt

De spankracht zorgt ervoor dat de paperclip niet naar de magneet beweegt