Je gooit geen rommel op straat
Opstaan voor ouderen misstaat niemand
Je zit niet met je handen aan het eten
Je hebt geen oordopjes in / koptelefoon op tijdens een vergadering
Je staart niet naar gehandicapten
Je geeft mensen de ruimte om in te voegen in het verkeer
Je komt gewoon op tijd op je werk
Je gaat niet lachen als iemand boos of verdrietig is
Als je iets van iemand hebt gekregen, geef je dat niet weg
Je gaat niet luidruchtig telefoneren in de trein of bus
Als je hond poept, dan ruim je dat netjes op
Je draait geen keiharde muziek midden in de nacht
Je gaat niet met je voeten op de bank zitten in de trein of bus
Kauwgom spuug je niet uit op de grond
Je spuugt niet op straat
Voordringen doe je niet
Ouderen tutoyeer je niet
Je gaat niet van tafel voordat iedereen klaar is met eten
Je doet niet je voeten op tafel als je op bezoek bent
Als je bij de kassa komt, groet je de kassière even
Als iemand wat laat vallen voor je, dan attendeer je hem of haar daarop
Je wacht netjes op je beurt in de winkel
Je behandelt iedereen gelijk
Je zorgt goed voor (je) dieren
Je raakt vreemden niet zo maar aan
Je houdt je hand voor je mond als je hoest
Je steekt geen sigaret op in de auto als anderen niet roken
Je wast je handen na toiletgebruik
Als iemand tijdens een sportwedstrijd geblesseerd raakt, speel je de bal uit
Op de roltrap hou je rechts
Je kauwt geen kauwgom als je mensen te woord staat
Je laat mensen eerst uitstappen in de bus voordat je zelf instapt
Je kust je geliefde als je die ziet
Je steekt even je hand op als dank als iemand je laat oversteken
Je peutert niet in je neus in gezelschap
Als iemand je groet, dan groet je terug
Je praat niet door de ander heen als deze wat zegt
In een restaurant wenk je de ober in plaats van hem te roepen
Als je als kind een plakje worst krijgt bij de slager zeg je dank u wel