Les 5

Bebouwings- en bevolkingsdichtheid, bevolkingsspreiding en verhuismotief.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bebouwings- en bevolkingsdichtheid, bevolkingsspreiding en verhuismotief.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Programma les 5
Binnenkomst + absentie (5 min)
Nakijken (10 min)
Introductie (10 min)
Leerdoelen (2 min)
Aan het werk: opdracht 'wist je dat?' (3 min)
Uitleg + verwerking 'bevolkingsspreiding Nederland en Duitsland' (15 min)
Aan het werk (10 min)
Afronding (5 min)

Slide 4 - Slide

Nakijken
Hoe
- Bedenk welke vraag wil je echt nagekeken wilt hebben (1 min)
- Docent verzamelt de vragen die jullie nagekeken willen hebben (1 min)
- Docent vraagt wie het antwoord weet en geeft beurten -> geef je antwoord/ leg uit (8 min)

Tijd: 10 minuten

Wat? 
Blz. 62 en 63 vraag 1 + 8 (en vraag 4)
Blz. 72 + 73 vraag 8 + 10 (en vraag 9 en 11)

timer
10:00

Slide 5 - Slide

Hoe is de bevolking verspreidt over Nederland?
Vragen om te beantwoorden na aanleiding van de kaart op de volgende dia:
  1. Hoeveel mensen wonen er gemiddeld op een vierkante kilometer in Nederland?
  2. Waar in Nederland liggen de gemeenten die het dichtstbevolkt zijn?
  3. Bedenk waarom mensen graag in dit deel van Nederland willen wonen.
  4. Wat zou dit betekenen voor de bebouwingsdichtheid in dit gebied?
  5. Denk na over de volgende stelling: 'De plek waar je wilt wonen verschilt naarmate je ouder wordt.'

Slide 6 - Slide

Bevolkingsdichtheid van Nederland
Hoeveel mensen wonen er in Nederland gemiddeld op 1 km2?

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. de begrippen binnenlandse migratie, vestgingsoverschot, vertrekoverschot, groeiregio en krimpregio uitleggen en toepassen op Nederland en Duitsland;
2. Groei- en krimpregio's in NL en Dld aanwijzen en uitleggen wat deze begrippen betekenen;
3. De begrippen urbanisatie en suburbanisatie uitleggen en toepassen op Nederland;
4. De rol van de Koude Oorlog op de binnenlandse migratie van Duitsland uitleggen.

Slide 8 - Slide

Aan het werk
Wat: werkblad 'Wist je dat'

Hoe: alleen en zonder te praten

Hulp: Geen (dit is herhaling van voorgaande jaren en zou je dus moeten weten...)

Tijd: 5 minuten

Klaar: lees paragraaf xxx
timer
3:00

Slide 9 - Slide

Bevolkingsspreiding in Nederland
De bevolking van Nederland is niet gelijk verspreid over het land als gevolg van binnenlandse migratie.
Met binnenlandse migratie bedoelen we verhuizingen binnen een land.

  1. Voor WOII woonden en werkten de meeste mensen in Nederland op het platteland.
  2. Na WOII was er veel werk in de steden en verhuisden mensen naar de stad. De steden groeiden. We noemen dit urbanisatie.
  3. Maar vanaf de jaren '70 vonden veel mensen de stad te druk en de huizen te klein. Ze verhuisden naar dorpen in de buurt van de stad. Dit noemen we suburbanisatie. Bij suburbanisatie heb je de voordelen van het dorp (=rust en ruimte) en de voordelen van de stad (=werk en voorzieningen).
  4.  Tegenwoordig verhuizen mensen ook weer terug naar de stad. Ze balen van elke dag in de file staan. En de kwaliteit van wonen in de stad neemt toe door herinrichting (daarover meer in een latere les).

Noteer in je schrift: Bij urbanisatie verhuizen mensen van platteland naar de stad. Bij suburbanisatie verhuizen mensen van de stad naar de dorpen in de buurt van de stad.

Slide 10 - Slide

Bevolkingsspreiding in Nederland
Sommige plekken in Nederland zijn populair om te wonen en andere zijn minder populair. Dit leidt tot:
- Gebieden met een vestigingsoverschot = er vestigen zich meer mensen dan er weg gaan
- Gebieden met een vertrekoverschot = er vertrekken meer mensen dan erbij komen
Of:
- Groeiregio's = gebieden waarbij de bevolking toeneemt
- Krimpregio's = gebieden waarbij de bevolking afneemt

Steden en dorpen in de buurt van steden hebben vaak een vestigingoverschot en behoren tot de groeiregio's. Ze hebben vaak een jonge bevolking.
Plattelandsgebieden aan de rand van Nederland hebben vaak een vertrekoverschot en behoren tot de krimpregio's. Ze hebben vaak een oudere bevolking.

Een populaire provincie om te wonen is Flevoland. Er is voldoende ruimte om groot te wonen tegen een goede prijs en je woont in de buurt van de voorzieningen en het werk in de Randstad.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Opdracht

Hoe:
- Drie- of viertallen
- Atlas
- Blinde kaart

Hulp: Overleg met elkaar. Gebruik de atlas. Kom je er niet uit: kijk dan in je boek. Lukt het echt niet: roep dan de juf.

Tijd:
- 10 minuten

Wat:
  1. Teken op je kaart de grens tussen voormalig West- en Oost-Duitsland 
  2. Zoek in de atlas een kaart die gaat over de bevolkingsdichtheid in Duitsland. Wat valt je op?
  3. Zoek in de atlas een kaart die gaat over de vergrijzing in Duitsland. Wat valt je op?
  4. Zoek in de atlas een kaart die gaat over de werkloosheid in Duitsland. Wat valt je op?
  5. Teken op de kaart de verhuisrichting van veel Duitsers na 1989.
  6. Beoordeel de volgende stelling: 'De grens tussen de twee Duitslanden is wel/ niet verdwenen.

timer
10:00

Slide 13 - Slide

Op je wisbordje
In Duitsland wonen vergeleken met Nederland meer / minder mensen op een km2.
A
Meer
B
Minder

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Link

Bevolkingsspreiding in Duitsland
Noteer in je schrift ->
Duitsland werd na WOII opgesplitst in West- en Oost Duitsland.
Door het IJzeren Gordijn was het niet mogelijk om te verhuizen van Oost naar West.



Na de hereniging van Oost- en West-Duitsland in 1990 verhuisden veel jonge Duitsers van het oosten naar het westen.
  • In het oosten liepen dorpen en steden leeg en daardoor verdwenen voorzieningen.... Dit zijn krimpregio's
  • Vooral jonge, hoogopgeleide mensen trokken weg. Dit noemen we braindrain.

In het westen en zuiden ging het economisch goed en was er veel werk te vinden. 
Dit trok de mensen uit het Oosten aan en was dus een belangrijk verhuismotief.
Het westen en zuiden zijn groeiregio's.

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. de begrippen binnenlandse migratie, vestgingsoverschot, vertrekoverschot, groeiregio en krimpregio uitleggen en toepassen op Nederland en Duitsland;
2. Groei- en krimpregio's in NL en Dld aanwijzen en uitleggen wat deze begrippen betekenen;
3. De begrippen urbanisatie en suburbanisatie uitleggen en toepassen op Nederland;
4. De rol van de Koude Oorlog op de binnenlandse migratie van Duitsland uitleggen.

Slide 17 - Slide

Afronding
Wat hebben we geleerd?
Hoe hebben we meegedaan?
Huiswerk

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. de begrippen binnenlandse migratie, vestgingsoverschot, vertrekoverschot, groeiregio en krimpregio uitleggen en toepassen op Nederland en Duitsland;
2. Groei- en krimpregio's in NL en Dld aanwijzen en uitleggen wat deze begrippen betekenen;
3. De begrippen urbanisatie en suburbanisatie uitleggen en toepassen op Nederland;
4. De rol van de Koude Oorlog op de binnenlandse migratie van Duitsland uitleggen.

Slide 19 - Slide

Introductie
Examenvraag

Noteer het juiste antwoord op je wisbordje.


  • Praat niet
  • Zorg dat niemand je antwoord ziet.
  • Draai je bordje pas om als de docent het vraagt.

Slide 20 - Slide

Introductie
Examenvraag

Noteer het juiste antwoord op je wisbordje.


  • Praat niet
  • Zorg dat niemand je antwoord ziet.
  • Draai je bordje pas om als de docent het vraagt.

Slide 21 - Slide

Introductie
Examenvraag

Noteer het juiste antwoord op je wisbordje.


  • Praat niet
  • Zorg dat niemand je antwoord ziet.
  • Draai je bordje pas om als de docent het vraagt.

Slide 22 - Slide

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Huiswerk
Leren: topografie China
Leren: les 4 + 5
Maken werkboek bladzijde 56 vraag 1 + 2 + 3 + 4 + 8
Maken werkboek bladzijde 63 vraag 7

Slide 24 - Slide