Herhaling grammatica Kapitel 4


Herhaling 
grammatica Kapitel 4


können, dürfen, mögen, het voltooid deelwoord en als oefening tijdsbepaling met voorzetsels
 
1 / 40
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


Herhaling 
grammatica Kapitel 4


können, dürfen, mögen, het voltooid deelwoord en als oefening tijdsbepaling met voorzetsels
 

Slide 1 - Slide

können, dürfen en mögen

Slide 2 - Slide

wir... (können)

Slide 3 - Open question

du (können)

Slide 4 - Open question

können - ich ...

Slide 5 - Open question

können: ihr

Slide 6 - Open question

können: es _______

Slide 7 - Open question

Können (u) ....... es wiederholen?

Slide 8 - Open question

er... (können)

Slide 9 - Open question

können (Maria)

Slide 10 - Open question

ihr (dürfen)

Slide 11 - Open question

Stefan... (dürfen)

Slide 12 - Open question

dürfen: er ________

Slide 13 - Open question

(dürfen)
ich ...

Slide 14 - Open question

dürfen: du _______

Slide 15 - Open question

dürfen (Sie)

Slide 16 - Open question

En? Hoe lukt het tot nu toe?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Vertaling van "mögen"=

Slide 18 - Open question

mögen ( ich )

Slide 19 - Open question

(mögen) du ...

Slide 20 - Open question

er... (mögen)

Slide 21 - Open question

U ... (mogen)

Slide 22 - Open question

es ... (mögen)

Slide 23 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:
kochen

Slide 24 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:
telefonieren

Slide 25 - Open question

voltooid deelwoord van:
fotografieren

Slide 26 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van machen?

Slide 27 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van trainieren?

Slide 28 - Open question

Voltooid deelwoord van:
bestellen

Slide 29 - Open question

voltooid deelwoord van "sein"

Slide 30 - Open question

Klaar met de werkwoorden. Hoe gingen de voltooid deelwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

... April regnet es oft.
A
im
B
am
C
um

Slide 32 - Quiz

... Winter ist es kalt.
A
im
B
am
C
um

Slide 33 - Quiz

... Samstag habe ich ein Turnier.
A
im
B
am
C
um

Slide 34 - Quiz

... 24. August fahre ich in Urlaub.
A
im
B
am
C
um

Slide 35 - Quiz

... 18 Uhr essen wir immer.
A
im
B
am
C
um

Slide 36 - Quiz

... Herbst fallen die Blätter.
A
im
B
am
C
um

Slide 37 - Quiz

... 23 Uhr schlafe ich meistens.
A
im
B
am
C
um

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

De voorzetsels im, am en um snap ik....
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll