This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Hoe heet het document dat een bedrijf maakt, en stuurt naar een afnemer, als gevolg van door de afnemer teruggestuurde goederen wegens bijvoorbeeld slechte kwaliteit?
A
factuur
B
creditnota
C
bestelformulier
D
pakbon
Slide 6 - Quiz
Wat is de functie van een pakbon bij een inkoop?
Slide 7 - Open question
Binnen een bedrijf ontvangt de afdeling Verkoop de orders van afnemers en geeft deze door aan de afdelingen Magazijn en Administratie. De afdeling Magazijn zorgt voor levering van de goederen en meldt dit aan de afdeling Administratie. De afdeling Administratie maakt en boekt de verkoopfacturen. Is hier sprake van functiescheiding en legt uit
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Mogen zowel een incassobureau als een gerechtsdeurwaarder beslag leggen op goederen van de nalatige debiteur?
A
ja, altijd
B
nee
C
ligt aan de hoogte van de schuld
D
na toestemming van de rechter wel
Slide 14 - Quiz
wat is de formule van het gemiddeld factuurbedrag?
Slide 15 - Open question
Factoring is:
A
de afdeling waar facturen worden gemaakt
B
het uitstellen van het betalen van een creditfactuur
C
het overnemen van vorderingen van bedrijven
D
de afdeling waar facturen worden verstuurd
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Welke van onderstaande stellingen is of zijn juist? Er kunnen meer stellingen juist zijn.
A
Faillissement kan worden aangevraagd door de schuldenaar zelf en surseance van betaling niet
B
Bij faillissement is een schuldenaar niet meer beschikkingsbevoegd en bij surseance van betaling nog wel.
C
Bij faillissement wordt een curator benoemd en bij surseance een bewindvoerder.
D
Bij faillissement wordt geen beslag op vermogen gelegd en bij surseance wel.
Slide 24 - Quiz
Wat gebeurt in de conservatoire fase van een faillissement?
A
De failliete ondernemer kan de schuldeisers een akkoord aanbieden
B
In deze fase krijgen schuldeisers van betwiste vorderingen de mogelijkheid hun vordering alsnog erkend te krijgen
C
De curator controleert of de door schuldeisers ingediende vorderingen kloppen
D
de inboedel wordt verkocht
Slide 25 - Quiz
Hoe kan een faillissement eindigen?
A
Opheffing door gebrek aan baten.
B
Bij het niet bereiken van een akkoord met de schuldeisers
C
Stopzetting van de faillissements- procedure door de rechter
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Irma’s bloemwinkeltje levert op 23 augustus 2017 een bruidsboeket aan Verona Gabriel. De factuur volgt later. Vóór welke datum moet Irma’s bloemwinkeltje de factuur uiterlijk versturen?
A
uiterlijk 31 augustus 2017
B
uiterlijk 15 september 2017
C
uiterlijk 30 september 2017
Slide 31 - Quiz
Linnenbank koopt stoffen in Griekenland. Van welk soort transactie is hier voor Linnenbank sprake bij het doen van aangifte omzetbelasting?
A
Invoer
B
Intracommunautaire levering
C
Intracommunautaire verwerving
Slide 32 - Quiz
Houthandel Ekris te Lage Vuursche doet maandelijks aangifte omzetbelasting. Tot welke dag moet Ekris uiterlijk aangifte omzetbelasting doen over december 2017?
A
31 december 2017
B
31 januari 2018
C
31 maart 2018
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Een van de functies van een budget is dat het een machtigingsmiddel is. Wat houdt deze functie in?
A
De activiteiten moeten in opdracht van de budgethouder worden uitgevoerd op de wijze zoals in het plan zijn omschreven.
B
De budgethouder is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het plan en ziet erop toe dat het ook zo gebeurt.
C
De budgethouder krijgt de toestemming de werkzaamheden volgens plan uit te voeren.
Slide 39 - Quiz
Is een accountant btw-plichtig? Zo ja, welk btw-tarief geldt voor de werkzaamheden van een accountant?
A
nee
B
ja, voor 9%
C
ja, voor 21%
Slide 40 - Quiz
Wat is het doel van het maken van een voorcalculatie voor het uitvoeren van een plan?