Spelling 2 Daltonuur Nederlands Thema 3 Leerjaar 1

Nederlands 1a/b
Daltonuur

Geluid uit!
We gaan zo beginnen.
Hoeveel fouten tel je?


  • Lees deel 2 van 'Billy' 
  • Pak pen en papier
  • Noteer alle fouten in de werkwoorden
  • Je hebt 10 minuten de tijd

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 1a/b
Daltonuur

Geluid uit!
We gaan zo beginnen.
Hoeveel fouten tel je?


  • Lees deel 2 van 'Billy' 
  • Pak pen en papier
  • Noteer alle fouten in de werkwoorden
  • Je hebt 10 minuten de tijd

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoeveel fouten (in werkwoorden) staan er in de tekst?

A
8
B
10
C
9
D
11

Slide 3 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Een knoop die je eraan (herinneren)

A
herinnerd
B
herinnert
C
herinnerdt

Slide 4 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Als ik vraag hoe laat het is, (fluisteren) mijn moeder....

A
fluistert
B
fluisterd
C
fluisterdt

Slide 5 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Het geluid van de auto's is (verstommen).


A
verstomt
B
verstomd
C
verstomdt

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Wat is er (gebeuren)?

A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Ik (kleden) me zo snel mogelijk aan.

A
kleedt
B
kleet
C
kleed

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Anders (redden) je het niet!

A
red
B
redt

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Ik zie eruit als een (ontploffen) schaap.

A
ontploft
B
ontplofd

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Papa komt (rennen) de trap af.
A
rennend
B
rennent

Slide 11 - Quiz

Wat is juist?

Weet je nog wat ik (vertellen) heb over de weg?
A
verteld
B
vertelt

Slide 12 - Quiz

Wat is juist?

(Worden) hier überhaupt nog iets verkocht?
A
Wordt
B
Word

Slide 13 - Quiz

Wat is juist?


A
Wordt vervolgd
B
Word vervolgd
C
Word vervolgt
D
Wordt vervolgt

Slide 14 - Quiz

Nederlands 1a/b
Daltonuur

Geluid uit!
We gaan zo beginnen.
Nederlands 1a/1b


Zelf doen:

  • Ben je bij met fictie?
  • Zo niet... aan de slag!
  • Volgende week verder met spelling H3+4 (je mag alvast vooruit werken)

    Slide 15 - Slide