V4 H8 Woning

1 / 22
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slide and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Kopen of huren:
Je gaat na je studie op jezelf wonen.
Wat is een reden om voor huren te kiezen?
A
Een huurwoning is makkelijker te vinden dan een koopwoning.
B
Je hebt nog niet voldoende inkomen of vermogen voor een koopwoning.
C
Huren is altijd goedkoper.
D
Een huurwoning is helemaal van jou, dus je kunt er alles aan veranderen.

Slide 2 - Quiz

In de wijk Ypenburg bestaat de woningvoorraad uit ongeveer 9.734 woningen (gegevens uit 2023).
Hoeveel is de verdeling?
A
21% koop 79% huur
B
57% koop 43% huur
C
87% koop 13% huur
D
99% koop 1% huur

Slide 3 - Quiz

Huren: wat is een plicht van de verhuurder?
A
Huur betalen
B
Betalen voor klein onderhoud
C
Betalen voor groot onderhoud
D
Opzegtermijn van 2 maanden hanteren

Slide 4 - Quiz

Wat is geen(!) kenmerk van sociale huurwoningen?
A
Met overheidssteun gebouwd
B
Hebben een maximale huurprijs
C
De verhuurder is een commerciële partij
D
Er is een maximale jaarlijkse uurverhoging

Slide 5 - Quiz

Wat is de gemiddelde WOZ-waarde van de koopwoningen in Ypenburg?
A
€ 356.000
B
€ 412.000
C
€ 467.000
D
€ 613.000

Slide 6 - Quiz

Je wilt een huis kopen.
De …?... zoekt naar de meest gunstige lening voor de aanschaf van een huis en verzorgt het traject van de vraag t/m afsluiten.

A
taxateur
B
hypotheekadviseur
C
notaris
D
makelaar

Slide 7 - Quiz

Een bank wil graag zekerheid over de waarde van de woning voordat zij een hypotheek verstrekt.
Wie schakelen zij daarvoor in?
A
Taxateur
B
Makelaar
C
Hypotheekadviseur
D
Notaris

Slide 8 - Quiz

Kopen: hoe heten de kosten die je betaalt aan een makelaar?
A
Courtage
B
Afsluitkosten
C
Bemiddelingskosten
D
Advieskosten

Slide 9 - Quiz

Hoe lang staat een koopwoning in Ypenburg gemiddeld te koop?
(cijfers 2022 en later)

A
18-19 dagen
B
4-5 weken
C
3-4 maanden
D
6-7 maanden

Slide 10 - Quiz

Als je een huis koopt en daarbij een hypothecaire lening afsluit bij een bank, dan ben jij de ...?
A
Geldgever en hypotheekgever
B
Geldnemer en hypotheekgever
C
Geldnemer en hypotheeknemer
D
Geldgever en hypotheeknemer

Slide 11 - Quiz

Annelies koopt een woning waarvoor zij een lineaire hypotheeklening afsluit van € 240.000 met een jaarlijkse rente van 7%. De looptijd van de lening is 30 jaar. En de rente wordt jaarlijks achteraf betaald. Bereken de interest aan het eind van jaar 1.

Slide 12 - Open question

Annelies koopt een woning waarvoor zij een lineaire hypotheeklening afsluit van € 240.000 met een jaarlijkse rente van 7%. De looptijd van de lening is 30 jaar. En de rente wordt jaarlijks achteraf betaald. Bereken de jaarlijkse aflossing.

Slide 13 - Open question

De openstaande schuld van een hypothecaire lening wordt lager door...
A
Rente
B
Aflossing
C
Rente en aflossing
D
De annuïteit

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste woord in:
bij een hypotheek is de rente ........ dan bij een consumptief krediet
A
hoger
B
lager

Slide 15 - Quiz


A
Rechts geeft het verloop van de lasten van een annuïteitenhypotheek weer
B
Rechts geeft het verloop van de lasten van een lineaire hypotheek weer

Slide 16 - Quiz

Bij welke hypotheekvorm is het aflossingsbedrag elk jaar hetzelfde?
A
Annuiteiten hypotheek
B
Lineaire hypotheek

Slide 17 - Quiz

Mariska heeft een annuïteitenhypotheek van
€ 240.000,- tegen 4% voor 30 jaar. Zij betaalt rente en aflossing steeds op 31 december. De annuïteit bedraagt
€ 13.879,23. Hoeveel betaalt zij aan aflossing
aan het eind van jaar 1.
A
€ 13.879,23
B
€ 8.000
C
€ 4.279,23
D
€ 9.600

Slide 18 - Quiz

Een modaal inkomen is het inkomen dat het meest voorkomt in NL: een gezin met 2 verdieners en een bruto-inkomen van € 42.000.
Hoeveel procent inkomstenbelasting betalen zij ongeveer?
A
10-15%
B
25-28%
C
31-33%
D
43-48%

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video