Toets thema 3 bloed en bloedsomloop

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Toets T3 Bloed en bloedsomloop

Deze toets heeft 46 vragen. 

Je kunt max 51 punten verdienen.

34 punten = 6,1. (66%)

Sommige vragen hebben een afbeelding of bron. Die kun je steeds vergroten door er op te klikken.

  

Lees goed, maar werk wel vlot door.

Succes!

Geef aan of de volgende stellingen waar of niet waar zijn.

Rode bloedcellen hebben celkernen.

1. waar
2. niet waar

In witte bloedcellen bevindt zich hemoglobine.

1. waar
2. niet waar

In bestanddeel P komt fibrinogeen voor.

Klik op het plaatje om te vergoten.

1. waar
2. niet waar

Bestanddeel Q speelt een rol bij bloedstolling.

Klik op het plaatje om te vergoten.

1. waar
2. niet waar

Een kransader is een aftakking van de aorta.

1. waar
2. niet waar

In de afbeelding  is een doorsnede van het hart op een bepaald moment schematisch getekend. Over deze afbeelding gaat de volgende bewering. 

Op dit moment trekken de kamers zich samen.

Klik op het plaatje om te vergoten.

1. waar
2. niet waar

Een te lage bloeddruk kan duizelingen veroorzaken.

1. waar
2. niet waar

In de kleine bloedsomloop wordt koolstofdioxide

door het bloed afgegeven aan de lucht.

1. waar
2. niet waar

Bij vaccinatie (bijvoorbeeld tegen mazelen) wordt gebruik gemaakt van een vaccin.

Een vaccin bevat een dode of verzwakte ziekteverwekker.

1. waar
2. niet waar

Beantwoord de volgende vragen.

In de afbeelding een deel van het bloedvatenstelsel van de mens schematisch getekend.  Klik om te vergroten.

Bevat bloedvat 3 zuurstofarm bloed of

zuurstofrijk bloed?

1. zuurstofarm bloed
2. zuurstofrijk bloed

In de afbeelding een deel van het bloedvatenstelsel van de mens schematisch getekend.  Klik om te vergroten.

Stroomt het bloed in bloedvat 4 naar

bloedvat 3 of naar bloedvat 9?

1. bloedvat 3
2. bloedvat 9

In de afbeelding een deel van het bloedvatenstelsel van de mens schematisch getekend.  Klik om te vergroten.

Stroomt het bloed in bloedvat 5 naar het

hart toe of van het hart weg?

1. naar het hart toe
2. van het hart weg

In de afbeelding een deel van het bloedvatenstelsel van de mens schematisch getekend.  Klik om te vergroten.

De bloeddruk in de bloedvaten 2 en 6 wordt

met elkaar vergeleken.

In welk bloedvat is de bloeddruk het laagst?

1. bloedvat 2
2. bloedvat 6

Bij een persoon is een wond ontstoken. In de wond zit een dikke, slijmerige massa waarin veel dode witte bloedcellen en gedode bacteriën voorkomen. Hoe heet deze massa?

In de afbeelding is het hart met aansluitende bloedvaten schematisch getekend. Klik om te vergroten.

Hoe heet deel 1?

In de afbeelding is het hart met aansluitende bloedvaten schematisch getekend. Klik om te vergroten.

Uit welke organen stroomt bloed

via deel 2 naar het hart?

In de afbeelding is het hart met aansluitende bloedvaten schematisch getekend. Klik om te vergroten.

Wat is de functie van de delen die 

met nummer 3 zijn aangegeven?

In de afbeelding is het hart met aansluitende bloedvaten schematisch getekend. Klik om te vergroten.

Wordt vanuit deel 4 bloed naar de grote of de kleine bloedsomloop gepompt?

In de afbeelding is een ader schematisch getekend. Klik om te vergroten.

Hoe heten de delen die met P zijn aangegeven?

In de afbeelding is een ader schematisch getekend. Klik om te vergroten.

Wat is de functie van deze delen P?

In de afbeelding  is een doorsnede van 
een bepaald type bloedvat getekend.  Klik om te vergroten.

Van welk type bloedvat is dit een tekening?                       Leg uit waaraan je dit kunt zien.

In de afbeelding een deel van het bloedvatenstelsel van de mens schematisch getekend.  Klik om te vergroten.

Maakt bloedvat 1 deel uit van de grote

bloedsomloop of van de kleine bloedsomloop?

In de afbeelding een deel van het bloedvatenstelsel van de mens schematisch getekend.  Klik om te vergroten.

Met welk nummer is de leverslagader

aangegeven? Typ alleen het nummer! 

In de afbeelding een deel van het bloedvatenstelsel van de mens schematisch getekend.  Klik om te vergroten.

Hoe heet het bloedvat dat is aangegeven met 7?

Vesna heeft toen ze kind was waterpokken gehad. Vesna past regelmatig op de twee kinderen van haar oudere zus.
Eén van deze kinderen krijgt waterpokken. Het blijkt dat Vesna immuun is voor waterpokken. Is de immuniteit van Vesna kunstmatige of natuurlijke immuniteit? Leg je antwoord uit!

Welke grafiek van diagram 2 van afbeelding 7 geeft dit verband juist weer, grafiek Q, grafiek R of grafiek S? Leg je antwoord uit.

In de afbeelding is de afweerreactie van het lichaam op een ziekteverwekker schematisch weergegeven in drie tekeningen. Klik om te vergroten.

Welke letter geeft antistof aan? Noteer alleen de letter.

In de afbeelding is de afweerreactie van het lichaam op een ziekteverwekker schematisch weergegeven in drie tekeningen. Klik om te vergroten.

In welke tekening is de ziekteverwekker het meest schadelijk? Leg je antwoord uit. 

De volgende vragen gaan over de urinewegen.

In de afbeelding zijn de nieren en de urinewegen van de mens schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd. Klik om te vergroten.

Hoe heet deel 2?

In de afbeelding zijn de nieren en de urinewegen van de mens schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd. Klik om te vergroten.

Wat is de functie van de delen 1 en 2 samen?

In de afbeelding zijn de nieren en de urinewegen van de mens schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd. Klik om te vergroten.

Wat is de functie van deel 6?

In de afbeelding zijn de nieren en de urinewegen van de mens schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd. Klik om te vergroten.

Hoe heet het deel van een nier waar urine verzameld?

In de afbeelding zijn de nieren en de urinewegen van de mens schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd. Klik om te vergroten.

Is het bloed in bloedvat 4 zuurstofrijker dan het bloed
 in bloedvat 5, of maakt het geen verschil?  Leg je antwoord uit. 

Beantwoord tenslotte de volgende meerkeuzevragen.

Er is altijd maar één antwoord goed.

Kies het beste antwoord.

Waardoor kan bloedarmoede worden veroorzaakt?

1. Doordat bloed gaat stollen binnen een bloedvat
2. Doordat bij een ontsteking veel witte bloedcellen zijn doodgegaan
3. Doordat er te weinig ijzerzouten in het voedsel zitten
4. Doordat het bloed niet door het hele lichaam wordt gepompt

Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?

1. Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
2. Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
3. Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
4. Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

De veranderingen van het glucosegehalte en van het zuurstofgehalte van het bloed in de bloedsomloop kunnen in een diagram worden weergegeven.
Klik om te vergroten.

Welk diagram van afbeelding 10 geeft de veranderingen weer als het bloed door de haarvaten van de kleine bloedsomloop stroomt? 

1. diagram 1
2. diagram 2
3. diagram 3
4. diagram 4

Lees de bron in de naastgelegen afbeelding en bestudeer het plaatje in de afbeelding daarnaast. Klik om te vergroten.

 Waar veroorzaakt dit stolsel een verstopping?

1. In een arm
2. In een been
3. In de longen
4. In het hoofd

In welke bloedvaten (longader, longslagader, kransslagader en poortader) stroomt zuurstofarm bloed?

1. In de longader en in de kransslagader
2. In de longader en in de poortader
3. In de longslagader en in de kransslagader
4. In de longslagader en in de poortader

Wat is er aan de hand bij een persoon die trombose heeft?

1. Deze persoon heeft een bloedstolsel binnen een bloedvat
2. Deze persoon heeft een ontstoken wond, waarbij veel witte bloedcellen zijn doodgegaan
3. Deze persoon heeft te weinig ijzerzouten binnengekregen met het voedsel

In welke richting stroomt het bloed tijdens de hartpauze?

1. Van de holle aders en longaders naar de boezems
2. Van de kamers naar de longslagaders en aorta
3. Van kamers naar de boezems

Een cardioloog maakt een diagram van de verandering van het volume van de hartkamers tijdens de hartslag. In afbeelding 12 is deze verandering weergegeven. In het diagram worden fase 1 en fase 2 onderscheiden.

Wat gebeurt er in fase 1?

1. Er wordt bloed vanuit de boezems naar de kamers gepompt
2. Er wordt bloed vanuit de kamers naar de boezems gepompt
3. C Er wordt bloed vanuit de kamers naar de rest van het lichaam gepompt

In de urinebuis van een man bevindt zich op een bepaald moment urine.
Van waaruit komt deze urine de urinebuis binnen?

1. Vanuit de nierbekkens
2. Vanuit de urineblaas
3. Vanuit de urineleiders

In weefselvloeistof komen onder andere koolstofdioxide, voedingsstoffen en zuurstof voor.
Welke van deze stoffen worden door de cellen opgenomen?

1. Alleen voedingsstoffen en koolstofdioxide
2. Alleen voedingsstoffen en zuurstof
3. Koolstofdioxide, voedingsstoffen en zuurstof

 In de afbeelding is een haarvatennet van een mens schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd. Klik om te vergroten.

Met welk nummer is een adertje aangegeven? 

1. 1
2. 3
3. 5

 In de afbeelding is een haarvatennet van een mens schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd. Klik om te vergroten.

In deel 2 bevindt zich vocht. Dit vocht ontstaat doordat in de haarvaten  vocht naar buiten wordt geperst. Waardoor wordt vocht naar buiten geperst?

1. Door de bloeddruk
2. Door de druk van bloedvaten op de cellen
3. Door de druk van de cellen op de wand van de bloedvaten

 In de afbeelding is een haarvatennet van een mens schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd. Klik om te vergroten.

In deel 3 bevindt zich vocht. Hoe heet dit vocht? 

1. Bloedplasma
2. Lymfe
3. Weefselvloeistof

Klik op het kruisje, dan op 'inleveren' en dan op 'ja, inleveren'.